week 39 meervoud + repaso

Buenos días
Miércoles 23 de septiembre
  • ¿Qué vamos a hacer?
  • repetir el vocabulario y el artículo
  • practicar
  • plural
  • hablar

SO schuift een week op!!
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 95 min

Éléments de cette leçon

Buenos días
Miércoles 23 de septiembre
  • ¿Qué vamos a hacer?
  • repetir el vocabulario y el artículo
  • practicar
  • plural
  • hablar

SO schuift een week op!!

Slide 1 - Diapositive

¿Qué significa lerares?
A
alumno
B
profesora
C
pizarra
D
mesa

Slide 2 - Quiz

¿Qué significa tafel?
A
mesa
B
silla
C
estuche
D
mochila

Slide 3 - Quiz

¿Qué significa schrift?
A
estuche
B
mochila
C
carpeta
D
cuaderno

Slide 4 - Quiz

¿Qué significa rugzak?
A
estuche
B
pizarra
C
mochila
D
papelera

Slide 5 - Quiz

¿Qué significa pen?
A
lápiz
B
pizarra
C
corcho
D
bolígrafo

Slide 6 - Quiz

Wat is het bepaald lidwoord
mannelijk enkelvoud?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het bepaald lidwoord
vrouwelijk meervoud?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het onbepaald lidwoord
vrouwelijk enkelvoud?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het onbepaald lidwoord
mannelijk meervoud?

Slide 10 - Question ouverte

Libro de Alumno pág. 18
Haz los ejercicios 1, 2, 3

Slide 11 - Diapositive

Meervoud
Stap 1: zet het lidwoord in het meervoud
el --> los, la --> las
Stap 2: zet het zelfst. nw. in het meervoud
* woorden die eindigen op een klinker krijgen een -s
* woorden die eindigen op een medeklinker krijgen -es

vb: el libro --> los libros
      el profesor --> los profesores
      la estudiante --> las estudiantes

woorden op een -z krijgen -ces
el lápiz --> los lapices

Slide 12 - Diapositive

A trabajar
Modulo página 25, ej. 2.6

Slide 13 - Diapositive

Para hablar en clase
Módulo página 26
(zie ook je woordenlijst)

Slide 14 - Diapositive

Vamos a practicar
Oefen de woorden van 2.2
  • Vraag elkaar hoe de dingen in het lokaal heten: 
¿Cómo se dice......en español?  Hoe zeg je.....in het Spaans?
  • Vraag ook hoe je het spelt: 
¿Cómo se escribe? Hoe schrijf je dat?


¿Cómo se dice "stoel" en español?
* silla
¿Cómo se escribe?
* ese - i - elle - a

Slide 15 - Diapositive

Juego de roles
En grupos de 3

Módulo página 27 ejercicio B

Slide 16 - Diapositive

A practicar
Karaoke de trabalenguas
Module pagina 20

NOTEER IN JE  LEEFBOEK

Voor woensdag 30 september: Herhalen de woordjes van tarea 1

Woensdag 7 oktober: SO over tarea 1 en 2
 

Slide 17 - Diapositive