Brede school deel C

Brede school
Deel C Brede school
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
Voortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Brede school
Deel C Brede school

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat is een draaiboek?
A
Een boek dat je gebruikt bij draaidagen op de filmset
B
Stap-voor-stapoverzicht van alle dingen die je moet doen en hoe je alles moet organiseren.

Slide 3 - Quiz

De sociale ontwikkeling: de ontwikkeling waarin je leert met andere mensen om te gaan. Daarbij hoort ook het leren omgaan met emoties van jezelf en de ander.
Emotionele ontwikkeling: het leren omgaan met emoties, met gevoelens zoals vreugde, verdriet en angst. Dit gaat vaak samen met sociale ontwikkeling. 

Slide 4 - Diapositive

De sensorische ontwikkeling: heeft te maken met de ontwikkeling van de zintuigen: kunnen zien, horen, ruiken, proeven en voelen (tast).
De motorische ontwikkeling:  de ontwikkeling die te maken heeft met de beweging van het lichaam en de controle over de ledematen..

Slide 5 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van grove motoriek?
A
Touwtje springen
B
Tekenen
C
Rits dichtdoen
D
Schoenveter strikken

Slide 6 - Quiz

Welke motoriek zie je?
A
fijne motoriek
B
grove motoriek

Slide 7 - Quiz

Na veel oefenen kan Thomas zijn veters strikken. Wat is er verbeterd nu Thomas zijn veters kan strikken?
A
Zijn grove motoriek
B
Zijn fijne motoriek
C
Zijn onafhankelijkheid
D
Zijn zelfredzaamheid

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de verschillende leeftijdsfasen?
A
baby, jongvolwassene, schoolkind, oudere, peuter, puber, peuter, kleuter
B
baby, peuter, kleuter, schoolkind, puber, jongvolwassene, volwassene, oudere
C
baby, kleuter, peuter, schoolkind, puber, jongvolwassene, volwassene, oudere
D
baby, peuter, schoolkind, kleuter, puber, jongvolwassene, volwassene, oudere

Slide 9 - Quiz

het kenmerk 'fantasie' hoort bij de leeftijdsfase...
A
baby (0-1,5)
B
peuter (1,5-4)
C
kleuter (4-6)
D
schoolkind (6-12)

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Bij functioneel spel gaat het om...
A
Iets wat je kunt leren
B
Iets wat je imiteert
C
Iets wat je bouwt
D
Samenspel

Slide 12 - Quiz

Twee kinderen zijn naast elkaar met poppen aan het spelen. Dit is:
A
Functioneel spel
B
Parallel spel

Slide 13 - Quiz