Voortplanting en seksualiteit les 2

Voortplanting en seksualiteit
Leerjaar 2
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Voortplanting en seksualiteit
Leerjaar 2

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
- Uitleg en bespreken basisstof 2 'puberteit'

- Opdracht 1 , bladzijde 19 bespreken

- Zelf aan de slag!

- Afronding

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen vandaag
Basisstof 2
 
Je kunt uitleggen wat de functies is van hormonen
Je kunt de lichamelijke en geestelijke veranderingen in de puberteit beschrijven

Slide 3 - Diapositive

Geslachtskenmerken
Primaire geslachtskenmerken:
- zijn vanaf de geboorte zichtbaar
- jongentje of meisje

Secundaire geslachtskenmerken:
- uiterlijke verschillen (ontstaan in de puberteit)
- Ontstaan door geslachtshormonen (testosteron en oestrogeen)

Slide 4 - Diapositive

Wat zijn primaire geslachtskenmerken?
A
Geslachtskenmerken die al bij de geboorte aanwezig zijn.
B
Geslachtskenmerken die op latere leeftijd ontstaan door hormonen

Slide 5 - Quiz

de baarmoeder is een primair geslachtskenmerk
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Puberteit
- Puberteit: snelle groei en verandering van het lichaam.

- Puber: Zo word je genoemd in de puberteit. 

- Geestelijke verandering: gevoelens en gedachten. 

Zelfstandig worden
Eigen mening
Meningsverschil met ouders/verzorgers
Ups and downs

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
vagina
schaamlippen
penis
groei lichaamshaar
borstgroei
groei spieren
productie geslachtscellen
balzak

Slide 9 - Question de remorquage

groeispurt


In korte tijd langer worden

Slide 10 - Diapositive

Secundaire geslachtskenmerken
- Kenmerken die later (vanaf 10 jaar) komen
- Secundair: betekent 'als tweede'.


Voorbeelden man:
 
  • schaamhaar
  • Baardgroei
  • Okselhaar
  • Borsthaar
  • Bredere schouders
  • Zware stem

Slide 11 - Diapositive

Secundaire geslachtskenmerken
Voorbeelden vrouw:
  • Borstgroei
  • Schaamhaar
  • Okselhaar
  • Bredere heupen
  • Menstruatie

Slide 12 - Diapositive

Puberteit
Iedereen is uniek!

- Niet iedereen maakt de ontwikkelingen door op dezelfde leeftijd

- Niet iedereen heeft dezelfde borsten, penis of haargroei


Slide 13 - Diapositive

Hoe verandert je huid?
Je huid gaat extra talg aanmaken

Als een porie verstopt raakt, komt er een zwart
puntje: een mee-eter

Een ontstoken mee-eter is een puist.
Puistjes noem je ook wel acne [aknee].

En je gaat veel meer zweten.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Wat ga je doen?
Basisstof 2
Maken opdracht 2 - 5 - 6
blz. 20 t/m 24


Stoppen om: 10.15 uur - afronden

Slide 16 - Diapositive

Hieronder zie je een schematische tekening van het voortplantingsstelsel van de vrouw. 
Sleep de naam van het onderdeel naar de juiste plek.

Vagina
Urineblaas
Urinebuis
Eileider
Baarmoeder
Eierstok

Slide 17 - Question de remorquage

teelbal
zwellichaam
prostaat
zaadblaasje
bijbal

Slide 18 - Question de remorquage

Wat ga je doen?
Basisstof 2
Maken opdracht 2 - 5 - 6
blz. 20 t/m 24

Stoppen om: 10.35 uur - afronden

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Hieronder zie je een schematische tekening van het voortplantingsstelsel van de vrouw. 
Sleep de naam van het onderdeel naar de juiste plek.

Vagina
Urineblaas
Urinebuis
Eileider
Baarmoeder
Eierstok

Slide 24 - Question de remorquage

teelbal
zwellichaam
prostaat
zaadblaasje
bijbal

Slide 25 - Question de remorquage

Vruchtbaar worden
Basisstof 3
blz. 28 t/m 37

Slide 26 - Diapositive

Leerdoelen


- Je kunt uitleggen hoe zaadcellen en eicellen worden gevormd
- Je kunt de menstruatiecyclus beschrijven.

Slide 27 - Diapositive

Zaadcel en eicel
Zaadcel gaat eicel binnen

Slide 28 - Diapositive






Is er geen bevruchting? Dan laat het baarmoederslijmvlies laat los, waardoor je dan ongesteld wordt


Sommige meisjes menstrueren als ze 10 jaar zijn, anderen als ze 16 jaar zijn. Gemiddeld zijn meisjes 
13 jaar oud bij de 1e menstruatie.
Een menstruatie duurt bij sommigen 3 dagen maar bij anderen kan het wel een week duren.
Menstruatie =
het slijmvlies laat los

Slide 29 - Diapositive

Wat gaan we doen?
- Uitleg en bespreken basisstof 2 'puberteit'

- Korte uitleg basisstof 3 'vruchtbaar worden'

- Zelf aan de slag!

- Afronding

Slide 30 - Diapositive

Samenvatting van de les
_________________________________ geslachtskenmerken heb je al vanaf de geboorte. 
Later in de puberteit krijg je door invloed van hormonen ook 
_________________________________ geslachtskenmerken.

De __________________________ is een korte periode van snelle groei.

Menstruatie, okselhaar en borstgroei zijn voorbeelden van _______________________________ geslachtskenmerken bij de vrouw.

Slide 31 - Diapositive

Zaadcellen
mannelijke voortplantingscellen

Zaadcellen en zaadvocht samen,
heet sperma

Een jongen is vruchtbaar na zijn eerste zaadlozing.

Een man kan tot hij heel oud is nog zaadcellen maken

Slide 32 - Diapositive

Eicellen
Ovulatie/ eisprong = het vrijkomen van een 
rijpe eicel uit de eierstok.
  • eicel gaat naar de eileider 
  • bevruchting mogelijk in de eileider
  • op dag 14 ovulatie
  • eicel blijft 24 uur in leven na de ovulatie

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Zaadcel en eicel
Zaadcel gaat eicel binnen

Slide 35 - Diapositive

Menstruatie

Slide 36 - Diapositive

Hoe lang duurt de menstruatiecyclus?

Slide 37 - Question ouverte

Slide 38 - Vidéo






Is er geen bevruchting? Dan laat het baarmoederslijmvlies laat los, waardoor je dan ongesteld wordt


Sommige meisjes menstrueren als ze 10 jaar zijn, anderen als ze 16 jaar zijn. Gemiddeld zijn meisjes 
13 jaar oud bij de 1e menstruatie.
Een menstruatie duurt bij sommigen 3 dagen maar bij anderen kan het wel een week duren.
Menstruatie =
het slijmvlies laat los

Slide 39 - Diapositive

Tijdens de menstruatie
buikkrampen
rugpijn 
hoofdpijn
moe
lusteloos
emotioneel

De ene persoon heeft hier meer last van dan de andere

Slide 40 - Diapositive

Menstruatiecyclus
Vooral in de puberteit kan de menstruatie zeer onregelmatig plaatsvinden. Soms zit er veel tijd tussen de menstruaties.
Dit gaat vanzelf meer lijken op de cyclus in het plaatje.
Eisprong op de 14e dag
De cyclus duurt 28 dagen

Slide 41 - Diapositive

Periodieke onthouding - Onbetrouwbaar- Ovulatie




Je ziet dus dat een vrouw alleen vruchtbaar is rond de dag van de eisprong. 
Stel; een jongen en een meisje gaan op dag 11 met elkaar naar bed. De jongen komt klaar in het meisje, zonder dat zij een condoom hebben gebruikt. Er is nog geen eisprong geweest, maar de zaadcellen kunnen wel 4 dagen overleven.
De zaadcellen zouden dus op dag 14 alsnog de eicel kunnen bevruchten. 
Omdat niet elke vrouw precies op de 14e dag een eisprong heeft, weet je nooit precies wanneer een vrouw vruchtbaar is. Gebruik dus altijd een voorbehoedsmiddel (condoom of de pil bijvoorbeeld)

Slide 42 - Diapositive

Maandverband
en tampons
Maandverband
Tampon
Cup

Slide 43 - Diapositive

Wat is de ovulatie?
A
Ander woord voor de menstruatie
B
Eicel komt vrij uit de eierstok
C
De overgang bij vrouwen van 50.

Slide 44 - Quiz

Wat is menstruatie?
A
Als er een eicel vrijkomt
B
Ovulatie
C
Als het baarmoederslijmvlies loslaat.
D
Dat er bevruchting plaats vindt

Slide 45 - Quiz

Op dag 1 van de menstruatie cyclus begint de menstruatie

A
waar
B
niet waar

Slide 46 - Quiz

Wat ga je doen?
- Terugkijken en bespreken basisstof 2 'puberteit'

- Uitleg basisstof 3 'vruchtbaar worden'

- Zelf aan de slag! Maken vanaf bladzijde 28, opdracht 1 t/m 5

- Afronding

Slide 47 - Diapositive

Afronding
In de __________(1)__________worden de zaadcellen gemaakt.
en in de _____________(2) worden ze tijdelijk opgeslagen.

___________(3)_____________ is een ander woord voor eisprong.

De menstruatiecyclus duurt __________(4) dagen. Op de  _____(5)____ dag vindt de eisprong plaats.

Slide 48 - Diapositive

Op dag 20 van de menstruatie- cyclus vindt de ovulatie plaats (de eisprong).

A
Waar, maar kan ook op dag 28
B
Niet waar, dit moet dag 1 zijn
C
Niet waar, dit moet dag 14 zijn
D
Waar, alleen op dag 20

Slide 49 - Quiz