Thema: Ecologie en milieu les 1 MO41-WM41 '22

Thema: Ecologie en milieu

Basisstof 1
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Thema: Ecologie en milieu

Basisstof 1

Slide 1 - Diapositive

Ecologie, waar denk je aan?

Slide 2 - Carte mentale

Leerdoelen
  • Je kunt beargumenteren wanneer je iets natuur noemt
  • Je weet wat ecologie betekent
  • Je weet wat een ecoloog voor werk doet
  • Je kunt biotische en abiotische factoren binnen een ecosysteem benoemen
  • Je kunt de invloed van de belangrijkste abiotische factoren op organismen benoemen.
  • Je kunt veranderingen van abiotische en biotische factoren beschrijven.


Slide 3 - Diapositive

Wat is natuur?
Dat is voor iedereen anders. 

Van Dale woordenboek: 
Natuur = dat wat de mens om zich heen ziet als niet door hem gewijzigd.

Zou je nieuwe natuur kunnen creëren?

Slide 4 - Diapositive

Landschappen
  • Natuurlijk landschap (Antarctica, oerbossen...)
  • Halfnatuurlijk landschap (Veluwezoom, Waddengebieden, ... rewilding)
  • Cultuurlandschap (productiebos, park, akker)

Slide 5 - Diapositive

Marker wadden
In 2016 is Natuurmonumenten gestart met de aanleg van een eilanden groep in het Markermeer om kwetsbare watervogels de ruimte te geven.


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

1. Zijn de Marker wadden 'natuur' volgens Van Dale?
2. Wat vind je zelf van de Marker wadden? Is het 'natuur'? Waarom wel/niet?

Slide 8 - Question ouverte

Waar komt het woord ECOLOGIE vandaan? (Etymologie)

ECO, …
 - oikos (Grieks) = huishouding
LOGIE, …
 - logos (Grieks) = studie, wetenschap


Slide 9 - Diapositive

Ecologie
= Deel van de biologie dat onderzoek doet naar de relaties tussen organismen en hun milieu (omgeving).

Verschillende takken:
  • Dierecologie
  • Plantecologie
  • Aquatische ecologie

Wat doet ecoloog?

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Vidéo

Mag de wolf terugkeren in Nederland?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Sondage

Verschillende organisatie niveau's binnen de biologie

Slide 15 - Diapositive

Organisatieniveaus binnen de ecologie
Individu / organisme

Populatie

Levensgemeenschap

Ecosysteem

Slide 16 - Diapositive

Wat is ecologie?
Wetenschap waarbij de wisselwerking tussen organismen en hun omgeving wordt bestudeerd

Organisatieniveaus van ecologie:
- Molecuul 
(eDNA)



- cel
- weefsel
- organen


Slide 17 - Diapositive

Biotische- en abiotische factoren
Alle omstandigheden die op een organisme invloed hebben = factoren

Biotische factoren 
= levende (en dode) factoren, zoals voedsel, soortgenoten en planten. 

Abiotische factoren 
= niet levende factoren, zoals het weer, 
de zon en aanwezigheid van water.

Slide 18 - Diapositive

Bodemdeeltjes

Slide 19 - Diapositive

Humus
  •  Humus is een mengsel van organische en anorgansiche stoffen en micro-organismen.

  • Door activiteiten van bacteriën en schimmels ontstaan uit humus mineralen voor planten.

  • Op de humus kunnen planten zich makkelijk hechten, want de structuur van de bodem verbeterd. 

  • Hoe meer humus, hoe beter voor de planten. In klei kunnen de wortels makkelijker doordringen, in zand houdt de bodem door humus het water beter vast.


Slide 20 - Diapositive

Hoe ver licht doordringt...
Verticale migratie zooplankton 

Slide 21 - Diapositive

WATER
Planten:
- dikte cuticula
- hoeveelheid huidmondjes
- grootte wortelstelsel

Dieren:
- zuurstofgehalte
- zoutgehalte

Slide 22 - Diapositive

TEMPERATUUR

- Enzymwerking

- Koudbloedige (poikilotherme) dieren niet actief bij lage temperatuur

- Meeste leven mogelijk tussen de 0 en 45 graden Celsius

Slide 23 - Diapositive

Temperatuur
Koudbloedige dieren (insecten, amfibiën, vissen en reptielen)  hebben een wisselende lichaamstemperatuur afhankelijk van de omgeving. Zij kunnen daardoor geen temperatuur onder 0 graden Celsius verdragen.  Om warm te blijven (enzymwerking is temperatuursafhankelijk) liggen deze organismen vaak te zonnen (zie schildpad). Hoe warmer zij zijn hoe actiever zij zijn, maar ook daar is dus een limiet aan.

Warmbloedige dieren (vogels en zoogdieren) hebben een groter tolerantiegebied voor temperatuur, omdat zij een constante lichaamstemperatuur hebben (onafhankelijk van omgeving). Deze soorten hebben aanpassingen om zich te beschermen tegen overmatige warmte (groot lichaamsoppervlak om warmte kwijt te raken) of kou (dik verenpak voor isolatie, zie pinguin).

Slide 24 - Diapositive

Hoe kan de bodem organismen beïnvloeden?
Sleep elke eigenschap naar het bijbehorende bodemsoort
bevat kleine bodemdeeltjes
houdt weinig water vast
bevat weinig zuurstof
houdt veel mineralen vast
wortels dringen makkelijk door

Slide 25 - Question de remorquage

Soorten zijn aangepast aan de heersende abiotische facoren, bijvoorbeeld de beschikbaarheid van water
Welke aanpassing hoort bij welke soort?
Saguaro cactus
(gewone) eikvaren
blad heeft geen huidmondjes
dunne/geen cuticula
plant slaat geen water op
klein wortelstelsel

Slide 26 - Question de remorquage

Noem ten minste drie abiotische factoren die mogelijk verschillen tussen een bos en heidegebied.

Slide 27 - Question ouverte

Habitat = het leefgebied van een soort. De abiotische factoren van die plaats voldoen aan de eisen van een organisme.

Verspreidingsgebied (areaal) = het daadwerkelijke gebied op de kaart waar de soort voorkomt. Voorbeeld: verspreiding zandhagedis in Nederland.


Niche = functie of rol van een organisme binnen een ecosysteem

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Tolerantie
Is het vermogen van een organisme om schommelingen in een abiotische factor te verdragen. 
Vissen hebben verschillende tolerantie niveau's voor de abiotische factor zuurstof.  Zuurstof is bij deze vissen een beperkende factor (zonder kunnen ze niet leven).

Het tolerantiegebied is het gebied tussen de minimum en maximum waarde van een abiotische factor waarbij een soort kan leven. 

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Sleep de termen naar de juiste plaats in de tolerantiecurve en benoem de assen
minimum
optimum
maximum
abiotische factor
aantal individuen

Slide 32 - Question de remorquage

En dan nu....
Lees basisstof 1 in je theorie bundel door. 
Bekijk de plaatjes
Snap de blauwgedrukte woorden.

Na deze dia komen een aantal quizvragen.

Slide 33 - Diapositive

Wat is geen biotische factor die invloed heeft op de reiger?
A
De temperatuur van het water dat koud aanvoelt
B
De vissen die als voedsel dienen
C
De grassen het water schoonmaken
D
De bodemdiertjes die als voedsel voor de vissen dienen

Slide 34 - Quiz

Takjes om een nestje te bouwen zijn een
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 35 - Quiz

Merels en mussen, die leven in hetzelfde bos, behoren tot dezelfde populatie.
A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quiz

Een weiland is een ...
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Ecosysteem

Slide 37 - Quiz

Welk niveau van ecologie zie je hier?
A
Ecosysteem
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Individu

Slide 38 - Quiz

Wat is ecologie?
A
Het deel van biologie dat de opbouw van organismen onderzoekt.
B
Het deel van biologie dat gaat over voortplanting.
C
Het deel van de biologie dat relaties tussen organismen en hun milieu onderzoekt.
D
Het deel van biologie dat gedrag onderzoekt

Slide 39 - Quiz

Door klimaatverandering warmt de zee op. Voor sommige organismen wordt de temperatuur op een bepaalde plek onaangenaam. Wat verandert er voor vissen?
A
Het tolerantiegebied verschuift
B
Het verspreidingsgebied verschuift

Slide 40 - Quiz

Begrippen B1
  • ecologie                                                                
  • biosfeer
  • levensgemeenschap
  • biotische factoren
  • abiotische factoren
  • biotoop
  • ecosysteem
  • habitat
  • soortensamenstelling
  • verspreidingsgebied (areaal)
  • tolerantie
  • optimum
  • beperkende factor

Slide 41 - Diapositive

Lezen en Maken:

Lezen blz. 8 t/m 15
Maken BS 1 Organismen opdr. 1 t/m 6 
Bundel staat in teams

Slide 42 - Diapositive

Kun jij nu:
Beargumenteren wanneer je iets natuur noemt?
Biotische- en abiotische factoren binnen een ecosysteem benoemen?
De invloed van de belangrijkste abiotische factoren op organismen benoemen?
Veranderingen van abiotische en biotische factoren beschrijven?

Slide 43 - Diapositive