Hoofdstuk 3-4 oefenen voor je PTA

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 3 en 4

Wat is een doelgroep?

1. Een doelgroep is een groep personen die verschillende bedoelingen hebben.
2. Een doelgroep is een groep personen die verschillende kenmerken hebben.
3. Een doelgroep is een groep personen die dezelfde kenmerken hebben.
4. Een doelgroep is een groep personen die dezelfde plannen hebben.

Wat is een voorbeeld van een homogene groep?

1. Een groep broertjes en zusjes bij elkaar.
2. Een groep jongens en meisjes uit groepen 5 en 6.
3. Een groep jongens van de groepen 4, 5, en 7.
4. Een groep meisjes uit groep 3.

Wat betekent het dat Nederland een multiculturele samenleving is?

1. Dat er meerdere culturen samengaan tot één cultuur.
2. Dat er één cultuur in Nederland is.
3. Dat er verschillende subculturen van jongeren zijn
4. Dat het door meerdere culturen wordt bevolkt

Geloof, rolverdeling man/vrouw, muziek, tradities, waarden en normen en politiek zijn voorbeelden van:

1. Cultuurkenmerken
2. Cultuuroverdracht
3. Sociale structuren
4. Leefkenmerken

Welke uitspraak over waarden is juist?

1. Dit zijn de gedragsregels die bij een bepaalde waarde horen.
2. Dit zijn ideeën over wat als belangrijk wordt gezien.
3. Dit zijn ongeschreven regels.
4. Dit zijn regels die voor iedereen hetzelfde zijn

Wat betekent observeren?

1. Mensen aanspreken op hun gedrag.
2. Je mening geven over iemand.
3. Het gedrag van mensen in de gaten houden.
4. Goed naar iemand kunnen luisteren

Open of gesloten vraag?
Vindt u de wc’s in het sportcentrum schoon genoeg?

1. Open
2. Gesloten

Wat vindt u van de sfeer in de ontvangstruimte?

1. Open
2. Gesloten

Mist u iets in de ontvangstruimte in het sportcentrum?

1. Open
2. Gesloten

Hoe wordt u het liefst geïnformeerd over de verbouwing? Via e-mail of via de website?

1. Open
2. Gesloten

Hebt u zin in een
wandeling?

1. Open
2. Gesloten

Wat vinden jullie van dit
plan?

1. Open
2. Gesloten

Wil je dit zelf oplossen, of
samen met collega’s?

1. Open
2. Gesloten

Wat wilt u drinken?

1. Open
2. Gesloten

Wat vindt u zo leuk aan dit beroep?

1. Open
2. Gesloten

Objectief of subjectief?
Jouw schoenen zijn echt heel leuk

1. Objectief
2. Subjectief

Objectief of subjectief?
Maartje eet een bruine boterham met kaas.

1. Objectief
2. Subjectief

Objectief of subjectief?
Sara eet echt veel.

1. Objectief
2. Subjectief

Objectief of subjectief?
Ze sport 4 keer per week.

1. Objectief
2. Subjectief

Aan welke manier van communicatie kun je zien hoe het met iemand gaat?

1. Verbale communicatie
2. Non-verbale communicatie

Bij communicatie is er sprake van een

1. Boodschap
2. Ontvanger
3. Zender
4. Alle drie

Wat is geen emotie?

1. Blij
2. Rijk zijn
3. Boos
4. Bang

Zwaaien is een vorm van .......

1. Non-verbale communicatie
2. Fit zijn
3. Verbale communicatie
4. Geen één van de bovenstaande antwoorden

Wat is een voorbeeld van verbale communicatie?

1. Met je vuist op tafel slaan omdat je boos bent
2. Een WhatsApp gesprek voeren

Verkeersborden zijn geen
vorm van communicatie

1. Juist
2. Onjuist

Een mail schrijven is een vorm van:

1. Verbale communicatie
2. Non-verbale communicatie

Wat is een voorbeeld van passief luisteren?

1. Je knikt als je het begrijpt
2. Je herhaalt wat er wordt gezegd
3. Je zit met je armen over elkaar het gesprek aan te horen
4. Je stelt tussendoor vragen om achter meer informatie te komen

Bij ruis komt een boodschap niet goed over bij de ontvanger

1. Juist
2. Onjuist

Wat is een voorbeeld van verbale communicatie?

1. Kaj kijkt verdrietig tijdens de activiteit.
2. Maik stuurt een emoticon via WhatsApp naar Zigo.
3. Lisa steekt haar duim omhoog naar Mirthe.
4. Xavier mailt naar Courteney dat hij aanwezig is bij de activiteit.

Waar is jouw uitstraling een onderdeel van?

1. Verbale communicatie.
2. Non-verbale communicatie.
3. Mondelinge communicatie.
4. Schriftelijke communicatie

Welke uitspraak over lichaamstaal is juist?

1. Je kunt met lichaamstaal goed verbergen hoe je je echt voelt.
2. Lichaamstaal is lastig te interpreteren.
3. Je lichaamstaal laat zien hoe je je voelt.
4. Lichaamstaal is voor iedereen anders

Welke uitspraak over actief luisteren is juist?

1. Actief luisteren wil zeggen dat je actief weergeeft wat er gezegd wordt.
2. Bij actief luisteren gaat het erom dat je snel snapt wat de ander bedoelt.
3. Als je actief luistert, dan vul je het verhaal van de ander aan.
4. Bij actief luisteren let je goed op hóe iemand iets zegt.

Wat is een voorbeeld van interne ruis?

1. Een krakende telefoonverbinding.
2. Geluid door een tv die aanstaat.
3. Een vliegtuig vliegt laag over.
4. Slechte concentratie doordat je verdrietig bent.

Een methode om goed te luisteren tijdens een gesprek is de LSD-methode. Waar staan de letters LSD voor?

1. Luisteren, spreken, doorvragen.
2. Luisteren, samenvatten, doorvragen.
3. Luisteren, spreken, doorpraten.
4. Luisteren, samenvatten, doorpraten

Tijdens een gesprek met een deelnemer pas je LSD toe.
Wat is een voorbeeld van doorvragen?

1. Een vraag stellen die uitnodigt tot een uitgebreider antwoord.
2. Het verhaal in eigen woorden vertellen.
3. Oogcontact zoeken.
4. Zo nodig aantekeningen maken