taal actief groep 8 taal les 6.7

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Voorkennis ophalen

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Hoe vind je het lijdend voorwerp in een zin

Onderwerp: wie/wat + gezegde

De leerlingen pakken hun wisbordje.

Lijdend voorwerp: wie/wat + gezegde + onderwerp

De leerlingen pakken hun wisbordje.

Doel van de les

Ik weet het verschil tussen een bedrijvende zin en een lijdende zin 

Extra doel: ik kan een bedrijvende zin in een lijdende zin veranderen.

Lijdende zin

Het onderwerp voert de handeling van het gezegde niet uit.

In een lijdende zin zit het hulpwerkwoord: worden.

De bal wordt gekopt door Ibrahim

De instructie wordt gegeven door Meester Wouter.

Een nieuwe broek wordt gekocht door Hendrik.

Bedrijvende zin

Het onderwerp voert de handeling van het gezegde uit.

Ibrahim kopt de bal.

Meester Wouter geeft instructie.

Hendrik koopt een nieuwe broek.

De jongen trapt de voetbal weg.

1. Lijdende vorm
3. Bedrijvende vorm

De voetbal wordt door de jongen weggetrapt.

1. Lijdende vorm
3. Bedrijvende vorm

Van bedrijvende zin naar lijdende zin

Is de zin lijdend of bedrijvend?
Anthony koopt een nieuwe game.

1. Bedrijvende vorm
2. Lijdende vorm

Is de zin lijdend of bedrijvend?
Dit spel wordt door zijn halve klas gespeeld.

1. Bedrijvende vorm
2. Lijdende vorm

Is de zin lijdend of bedrijvend?
Anthony bestudeerde de gebruiksaanwijzing.

1. Bedrijvende vorm
2. Lijdende vorm

Is de zin lijdend of bedrijvend?
Level 3 wordt na een week gehaald.

1. Bedrijvende vorm
2. Lijdende vorm

Is de zin lijdend of bedrijvend?
Anthony verbeterde ook zijn Engels behoorlijk.

1. Bedrijvende vorm
2. Lijdende vorm

Verander de zin in lijdende zin
Babet beheert een virtuele boerderij.

Verander de zin in lijdende zin
Babet zaait uien en radijsjes.

Verander de zin in lijdende zin
Een koper vraagt eieren.

Aan de slag

Blz 52 + 53

Maak opdracht 1 + 2

Tijd over? 

Opdracht 3

Zelf nakijken

Geef een voorbeeld van een zin in bedrijvende of lijdende vorm.

Wat heb je geleerd?

doel behaald?