Sovjet Unie 1922 - 1939

4 De Sovjet-Unie
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

4 De Sovjet-Unie

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt een beschrijving geven van het communisme.
Je kunt beschrijven wat het doel van de planeconomie was en hoe dit werkte. 
Je kunt beschrijven wat collectiviseren betekende voor boeren in de Sovjet-Unie
Je kunt vijf kenmerken noemen van het Stalinisme. 
Je herkent de personen Lenin, Stalin, Marx.

Slide 2 - Diapositive

Wat is communisme? (1)
  • Arbeiders aan de macht

  • Alle rijkdommen (ook de fabrieken en de machines) naar de arbeiders

  • Omdat 'rijken' en fabrikanten dit niet zomaar zullen laten gebeuren zal er een revolutie van arbeiders komen, mét geweld.

Slide 3 - Diapositive

Wat is communisme? (2)
  • Einde aan de klassenmaatschappij (indeling van de maatschappij naar economische positie)

  • Mensen hebben evenveel bezit.

  • Tegen kapitalisme (ergens geld in stoppen met als doel meer geld te verdienen: winst maken). 


Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Waarom in Rusland?
  • Tsaar Nicolaas II had alle macht 
  • Grootste deel van de bevolking arm (boeren, arbeiders) 
  • WO I verliep heel slecht voor Rusland, leger werd slecht geleid en was slecht bewapend. 
  • Winter 1916-1917 hongersnood => stakingen en demonstraties => tsaar doet afstand van de troon 

Slide 6 - Diapositive

Voorlopige regering en Sovjets
  • Macht komt in handen van een groep gematigde communisten => de voorlopige regering 
  • Ondertussen oprichting van raden (sovjets) voor het besturen van fabrieken, wijken, dorpen etc. 
  • Voorlopige regering heeft moeite zaken op orde te krijgen => fanatieke communisten plegen in november 1917 een staatsgreep en nemen de macht over 

Slide 7 - Diapositive

Ontstaan
- Februarirevolutie 
- Oktoberrevolutie

1917
1928-1953
- Stalinisme

Slide 8 - Diapositive

Russische revolutie
Februarirevolutie 
opstand van de bevolking tegen tsaar Nicolaas II

Slide 9 - Diapositive

Russische revolutie
Oktoberrevolutie
machtsgreep van de bolsjewieken o.l.v. Lenin

Slide 10 - Diapositive

Hamer en sikkel: hamer voor de arbeiders en sikkel voor de boeren. 

Slide 11 - Diapositive

Sovjet-Unie
ideaal: dictatuur van het proletariaat
praktijk: dictatuur van de partij

Slide 12 - Diapositive

Sovjet-Unie
Wie is Lenin?
  • Lenin was communist
  • Verbannen uit Rusland
  • Lenin kwam na de revolutie terug uit ballingschap.
  • Hij was de eerste leider van de bolsjewieken (communisten).
  • Neemt de leiding bij de communistische revolutie in 1917


Slide 13 - Diapositive

Lenin 


stierf in 1924!

Slide 14 - Diapositive

Leider van SU
Lenin: 1917 - 1924
Leider van SU
Stalin: 1928 - 1953

Slide 15 - Diapositive

Wie hoort niet in het onderstaande rijtje thuis?
A
Lenin
B
Nicolaas II
C
Stalin
D
Marx

Slide 16 - Quiz

In welk jaar brak de Oktoberrevolutie uit?
A
1900
B
1906
C
1917
D
1928

Slide 17 - Quiz

Stalinisme

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Stalinisme
Planeconomie
  • Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een planeconomie.
  • De staat besliste wat én hoe er moest worden geproduceerd (vijfjarenplan).
  • Kwantiteit was belangrijker dan kwaliteit

  • Stalin wil aantonen dat de Sovjet-Unie een machtiger land was dan de kapitalistische landen met hun vrije markt-economie.

Slide 20 - Diapositive

Collectivisatie in de landbouw
  • Ook collectivisatie in de landbouw: Kolchozen (boerderijen mét vrijheid) en Sovchozen (boerderijen zonder vrijheid, staatseigendom).

  • Idee: zo kunnen de boerderijen meer en goedkopere produceren leveren aan de staat, kon de opbouw van industrie van worden betaald.

  • Realiteit: Rampzalig, veel tekorten

Slide 21 - Diapositive

Collectivisatie
  • Boeren en arbeiders die zich tegen de collectivisatie verzetten  werden vermoord of gedeporteerd naar Siberië.




Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Stalin
Na dood van Lenin komt Stalin aan de macht.
Hij wordt de machtigste persoon van de communistische partij en krijgt alle macht

Slide 24 - Diapositive

Stalin wist dat Lenin de voorkeur gaf aan anderen om het land te leiden. 
Deze tegenstanders werden in een machtsstrijd, letterlijk, uit de weg geruimd.


Stalin zal het economisch achtergebleven land snel industrialiseren
en de Sovjet-Unie laten uitgroeien tot een wereldmacht.

Maar dit had een erg hoge prijs..
Het land werd een totalitaire staat met Stalin als dictator

Slide 25 - Diapositive

Kenmerken totalitaire staat:

(Sovjet-Unie onder Stalin)

1. planeconomie
2. dictatuur
3. persoonsverheerlijking
4. indoctrinatie
5. terreur

Slide 26 - Diapositive


Persoonsverheerlijking


  • Om het volk te laten zien dat hij de beste leider voor het beste volk, in het beste land was, liet Stalin zich graag afbeelden als een geweldige leider: een vader voor het volk.
  • Dit heet persoonsverheerlijking

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Stalin gebruikte alles om zijn macht in het land te vergroten en te behouden, zoals censuur.
Stalin bepaalde wat er in de kranten én de geschiedenisboeken kwam te staan: vroegere medestanders werden 'er uit geschreven'
Indoctrinatie

Slide 29 - Diapositive

Foto's werden gemanipuleerd, zodat het leek als zijn tegenstanders nooit hadden bestaan...
...of dat ze zulke slechte dingen hadden gedaan, dat er nooit meer aan hen gedacht mocht worden

Slide 30 - Diapositive

Grote Terreur

  • 1934-1938
  • Stalin zag overal vijanden
  • Strafkampen
  • Showprocessen

Slide 31 - Diapositive


Showprocessen

  • Tegenstanders werden (meestal) vals beschuldigd en werden in een oneerlijke rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.
  • Bij dit soort showprocessen stond de uitkomst al vast voordat de rechtszaak was begonnen ofwel men was schuldig.

Slide 32 - Diapositive


Goelag

  • Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een goelag, een strafkamp.
  • In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.
  • Sommige van deze kampen hadden niet eens hekken, omdat ontsnappen zinloos was: de kou en de wolven zouden je uiteindelijk wel doden.

Slide 33 - Diapositive




  • Exacte aantallen zijn onbekend, maar tussen 1936 en 1950 zijn vermoedelijk 12 miljoen mensen om het leven gekomen in de goelags.

  • Meestal als gevolg van de vreselijke omstandigheden, een combinatie van: honger, kou en zware lichamelijke inspanning

Slide 34 - Diapositive

‘Thank you beloved Stalin for our happy childhood’, Viktor Govorkov, 1936

Slide 35 - Diapositive


De Grote Zuivering

Stalin zag overal tegenstanders, vooral in mensen die
een belangrijke rol in het bestuur of leger hadden.

Tussen 1934 en 1938 laat Stalin rond de 1 miljoen 
'tegenstanders' oppakken en veroordelen.
De Sovjet-Unie wordt zo 'gezuiverd'.

Slide 36 - Diapositive

Wie introduceerde de planeconomie in de Sovjet-Unie?
A
Lenin
B
Stalin
C
Gorbatsjov
D
Poetin

Slide 37 - Quiz

Wat past niet bij het communisme?
A
schijnprocessen
B
totalitaire staat
C
vijjarenplannen
D
vrije markteconomie

Slide 38 - Quiz

Terugkoppeling
- Welke kenmerken horen er bij het Stalinisme?
- Waarom voerde Stalin een terreur?
- Waarom wantrouwde Stalin het buitenland?

Slide 39 - Diapositive

0

Slide 40 - Vidéo