wiskunde h5 herhalen klas 4 bk
1 / 23
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Mariska krijgt 25% korting op een broek van 80 euro. Hoeveel is 1% van 80?
Slide 3 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Mariska krijgt 25% korting op een broek van 80 euro. Hoeveel is dan 25% van 80?
Slide 4 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Mariska krijgt 25% korting op een broek van 80 euro. Hoeveel moet ze nog betalen voor de broek? (denk aan de berekening)
Slide 5 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Ik heb 5 jaar geleden een huis gekocht voor 175.000 euro.
Nu is het huis 8% meer waard.
Hoeveel is mijn huis nu waard?
Nu is het huis 8% meer waard.
Hoeveel is mijn huis nu waard?
Slide 6 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
De gemiddelde snelheid bij fietsen is ..... kilometer per uur.
De gemiddelde snelheid bij wandelen is ..... kilometer per uur. De gemiddelde snelheid bij reizen met de scooter is ..... kilometer per uur.
De gemiddelde snelheid bij wandelen is ..... kilometer per uur. De gemiddelde snelheid bij reizen met de scooter is ..... kilometer per uur.
Slide 7 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 8 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Je maakt een gerecht dat in de oven gaar moet worden.
Dat duurt 70 minuten. Je stopt het om 17.45 in de oven.
Hoe laat is het klaar?
Dat duurt 70 minuten. Je stopt het om 17.45 in de oven.
Hoe laat is het klaar?
Slide 9 - Question ouverte
Tel de duur bij de begintijd op:
70 minuten is hetzelfde als 1 uur en 10 minuten.
17:45 + 1 uur = 18:45
18:45 + 10 minuten = 18:55
70 minuten is hetzelfde als 1 uur en 10 minuten.
17:45 + 1 uur = 18:45
18:45 + 10 minuten = 18:55
Mirjam loopt een rondje in 250 seconden.
Karim loopt over dat rondje 5 minuten.
Wie is het snelst?
Karim loopt over dat rondje 5 minuten.
Wie is het snelst?
A
Mirjam
B
Karim
Slide 10 - Quiz
1 minuut is 60 seconden.
Slide 11 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoeveel uur is 9.5 week?
Slide 12 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoeveel meter loop je ongeveer in 1 uur?
Slide 13 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
De afstand is 450 km.
Ik rijd 100 km per uur.
Hoe lang rijd ik er over?
Ik rijd 100 km per uur.
Hoe lang rijd ik er over?
Slide 14 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is de juiste volgorde van de lengtematen?
A
Km Dam Hm m Dm Mm Cm
B
Mm Cm Dm Dam M Km Hm
C
Km Hm Dam M Dm Cm Mm
D
Km Hm Dam M Dm Mm Cm
Slide 15 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
2,5 dm = .... cm
A
25
B
0,25
C
0,025
D
2,5
Slide 16 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Kies de juist inhoudsmaat:
In een kopje past 2 .... koffie
In een kopje past 2 .... koffie
A
liter
B
deciliter
C
centiliter
D
milliliter
Slide 17 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Kies de juist inhoudsmaat:
Ik probeer op een dag 1,5 ... water te drinken.
Ik probeer op een dag 1,5 ... water te drinken.
A
liter
B
deciliter
C
centiliter
D
milliliter
Slide 18 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Welk getal hoort op de puntjes?
30 centiliter is hetzelfde als ... liter.
30 centiliter is hetzelfde als ... liter.
Slide 19 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is juiste gewichtsmaat?
Een pak kipfilet weegt 700....
Een pak kipfilet weegt 700....
A
ton
B
kilogram
C
gram
D
decigram
Slide 20 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoeveel maanden is een kwartaal?
A
2
B
3
C
4
D
6
Slide 21 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
7 Minuten is = ....... seconden
A
42
B
4200
C
420
D
4900
Slide 22 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 23 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
