7.2 Energie VWO 2

7.2 Energie uit je voeding VWO 2
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

7.2 Energie uit je voeding VWO 2

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
- Het 'Biologische momentje' van de dag.
- Check vorige les/herhaling
- Leerdoelen
- Behandelen theorie
- Practicum (zie practicumboekje)
- Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Het 'biologische momentje' van de dag:
Hoeveel eet een van de sterkste mannen van Amerika? 

Robert Oberst, a.k.a. Obie, is een van de sterkste mannen van Amerika. Hij is 2,01 meter lang en weegt ruim 180 kilo. 

Een gemiddelde man heeft ongeveer 2500 calorieën nodig. Robert eet tussen de 15.000 en 20.000 calorieën per dag.

Om de sterkste man te worden bestaat je dag uit trainen, eten en slapen.
En om zijn training vol te houden, wat onder andere bestaat uit het tillen van tractorbanden van 550 kilo, eet hij de hele dag door en verorbert 10 eieren en 1,5 kg vlees per dag.





Slide 3 - Diapositive

Check vorige les:
a.d.h.v. 8 vragen

Slide 4 - Diapositive

1. Noteer in 5 steekwoorden waar de uitleg de vorige les over ging.

Slide 5 - Question ouverte

2. Eetgewoontes zijn afhankelijk van
A
Land waarin je geboren bent
B
De opvoeding van de ouders
C
Je geloofsovertuiging
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 6 - Quiz

3. Voedingsmiddelen zijn...?
A
belangrijke bruikbare stoffen in je lichaam
B
alleen afkomstig van planten
C
alleen afkomstig van dieren
D
alle producten die je eet of drinkt

Slide 7 - Quiz

Groepen voedingsstoffen
Voedingsstoffen
Brandstof
Bouwstof
Beschermende stof
Reserve stof
Koolhydraten, vetten

Koolhydraten, eiwitten, vetten
mineralen, water


Vitaminen en
mineralen
Koolhydraten, vetten, eiwitten

Slide 8 - Question de remorquage

5. Wat zijn voedingsvezels?
A
Wat je gewend bent te eten, hoe je eet en wanneer je dat doet
B
Alles wat je eet of drinkt
C
Bruikbare bestandsdelen van voedingsmiddelen
D
Alle onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel, die de spieren in je darmen activeren

Slide 9 - Quiz

6. Wat hoort waar in de schijf van vijf?

Slide 10 - Question de remorquage

Leerdoelen:
  • Na deze les kun je:

  • Je kan de energierijke stoffen en hun functies benoemen.
  • Je kan toelichten hoeveel energie een persoon per dag nodig is.
  • Je kan toelichten wanneer iemand een gezond gewicht heeft. 
  • Je kan uitleggen wat er kan gebeuren bij ondervoeding en bij overmatige voeding.
  • Je kan beschrijven hoe tandbederf ontstaat en hoe je het kunt tegengaan.


Slide 11 - Diapositive

Start nieuwe stof
paragraaf 7.2

Slide 12 - Diapositive

Wat eet jij gemiddeld voor je ontbijt?

Slide 13 - Question ouverte

Energie: 
  • Functie van voedsel: Brandstof.
      Brandstof = energie.

  • Energie: nodig voor beweging en warmte.
  • Energie haal je uit energierijke stoffen:
    - Koolhydraten (zetmeel en suikers)
    - Vetten 

  • Energiewaarde  wordt uitgedrukt in kJ (kilojoule)
      of in calorieën /kilocalorieën (cal/kcal).
      1 kcal = 4,5 kJ (Kilojoule)

Slide 14 - Diapositive

Hoeveel energie heb je nodig?
  • Rust-stofwisseling = Energieverbruik voor standaard levensprocessen. 
     + extra energie voor lichamelijke activiteit.  (Extra energie: jongeren, zwangere en zieken).
  • Energieverbruik p.p.p.d. hangt af van:
      - geslacht (mannen zijn groter, gespierder, dus meer energie).
      - leeftijd (meer energie nodig in de groei).
      - lichaamsgrootte (groter lichaam – meer energie).
      - lichamelijke inspanning (meer inspanning – meer energie). 

  • Energieverbruik: van spierweefsel is hoog, van vetweefsel laag.

Vrouwen ±2000 kcal p.d. Mannen ± 2500 kcal p.d. (volwassenen).


Slide 15 - Diapositive

Is het in evenwicht?
  • Energiebalans in evenwicht - gezond gewicht (BMI)

  • Teveel energie opgeslagen als vet (overleven) = overgewicht.
      Grotere kans op hart- en  vaatziekten, en diabetisch.
  • Te weinig energie, vetreserves aanbreken = ondergewicht. Kans op ondervoeding:
      mensen eten te weinig, tekort aan bepaalde voedingsstoffen. Gevolg = slap, moe, ziek, dikke
      buiken, hersenbeschadiging. 

  • Vet(weefsel) beschermt inwendige organen en tegen afkoeling, produceert diverse
     hormonen. Menselijk vetweefsel = reserve 1,5 maand. 

Slide 16 - Diapositive

Gevolgen overgewicht:
  • Cholesterol aangemaakt door lever - nodig voor aanmaak cellen (in evenwicht)
  • Teveel vetten via voeding - toename cholesterol in je bloedvaten. 
  • Gevolgen:
     - doorgang bloedvaten nauwer (verkalking = atherosclerose)
     - hogere bloeddruk
     - verstopping. Afsterven weefsel (kransslagaders - hartinfarct). 

  • Teveel suikers - opgeslagen als vet.
  • Daarnaast aantasting tanden. Tandbederf of cariës

Slide 17 - Diapositive

Afsluiting
- Terugblik leerdoelen
- Practicum doen (zie practicumboekje)

- HW maken 7,2. 

Slide 18 - Diapositive

Terugblik leerdoelen
  • Kun je nu:...

  • de energierijke stoffen en hun functies benoemen.
  • toelichten hoeveel energie een persoon per dag nodig is.
  • toelichten wanneer iemand een gezond gewicht heeft.
  • uitleggen wat er kan gebeuren bij ondervoeding en bij overmatige voeding.
  • beschrijven hoe tandbederf ontstaat en hoe je het kunt tegengaan.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Question de remorquage