Hoofdstuk 8 - les 2 Groeit de economie ?

            Groeit de economie ? 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

            Groeit de economie ? 

Slide 1 - Diapositive

Wanneer is er Economische groei ?
  • wanneer het bbp van een land stijgt 
  • anders gezegd : wanneer de totale produktie van dat land stijgt

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik kan voorbeelden geven van factoren die de trend beinvloeden
  • Ik kan het verschil tussen structurele - en conjuctureleontwikkeling uitleggen 
  • Ik kan met voorbeelden uitleggen waarom conjucturele en structurele werkloosheid ontstaan
  • ik kan het verschil uitleggen tussen nominale en reeële groei  van het bbp 

Slide 3 - Diapositive

Programma deze les

  • Uitleg
  • Vragen 
  • Huiswerk

Slide 4 - Diapositive

Economische groei op lange termijn
  • dat is de groei van het bbp over vele jaren
  • de gemiddelde groei op lange termijn noemen we trendmatige groei of de trend
  •  zodra we spreken over de lange termijn, dan noemen we dat de structuur van de economie 

Slide 5 - Diapositive

Hoe onstaat de trend ? 
  • wanneer de vier productie sectoren steeds meer producten en diensten produceren door technologische vooruitgang
  • wanneer de bedrijven en overheid steeds sneller  producten en diensten produceren, daarmee stijgt de arbeidsproductiviteit 


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Daan en Mees werken allebei in de winkel bij Deen. Daan verwerkt 12 rolcontainers per dag (8 uur). Mees werkt 3 uur en verwerkt 4 rolcontainers.
Bereken hoeveel rolcontainers Daan en Mees per uur verwerken.
A
Daan 1,5 en Mees 0,75
B
Daan 0,66 en Mees 1,33
C
Daan 0,66 en Mees 0,75
D
Daan 1,5 en Mees 1,33

Slide 8 - Quiz

Daan en Mees werken allebei in de winkel bij Deen. Daan verwerkt 12 rolcontainers per dag (8 uur). Mees werkt 3 uur en verwerkt 4 rolcontainers.
Wie heeft de hoogste arbeidsproductiviteit?
A
Daan want hij doet 1,5 container per uur
B
Mees want hij doet 1,33 container per uur

Slide 9 - Quiz

In een spellen fabriek maakt iedereen het spel van A tot Z. Dan besluit de directie het werk te verdelen.
Wat gebeurt er met de arbeidsproductiviteit ?

A
die blijft hetzelfde, dezelfde werknemers blijven de spellen maken
B
die gaat omhoog, iedere werknemer specialiseert zich in zijn onderdeel
C
die gaat omlaag, de werknemers moeten meer overleggen
D
daar valt niets over te zeggen

Slide 10 - Quiz

vraagkant van de economie
(conjunctuur)
aanbodkant van de economie
(structuur)
Economie : vraag & aanbod

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

De conjunctuur: schommelingen / veranderingen van het groeipercentage van de economie op korte termijn

Slide 13 - Diapositive

Nominale economische groei

De waarde van het bbp tegen de huidige prijzen 

Reële economische groei

De waarde van het bbp gecorrigeerd voor prijsstijgingen ( = inflatie)

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

WERKLOOSHEID
  • Conjuncturele werkloosheid   => consumenten kopen minder producten.
  • Waarom ? 
  • Omdat ze hun baan verloren hebben. 
  • Als de economie weer groeit zijn er weer banen en daalt de conjucturele werkeloosheid.

Slide 16 - Diapositive

WERKLOOSHEID
  • Structurele werkloosheid => producenten vervangen werknemers door computers en/of robots of werknemers hebben niet (meer) de juiste diploma's.
  • Deze werknemers blijven werkeloos ook als de economie weer gaat groeien.

Slide 17 - Diapositive

Structurele werkloosheid
Wanneer er door veranderingen in de aanbodzijde van de economie werkloosheid ontstaat. 
kwantitatief (te weinig arbeidsplaatsen)
kwalitatief (de beschikbare arbeiders passen niet op de arbeidsplaatsen)

Slide 18 - Diapositive

De kledingzaken in de stad hebben nauwelijks omzet als gevolg van de corona crisis. Hierdoor worden veel medewerkers ontslagen.
Van welke vorm van werkloosheid is hier sprake ?

A
dit is structurele werkloosheid. Ook al worden de regels versoepeld mensen gaan niet meer shoppen vanwege de social distancing
B
dit is conjuncturele werkloosheid want als de regels versoepeld worden gaan mensen weer shoppen
C
dit is structurele werkloosheid. Mensen zijn gewend hun kleding online te kopen, gaan niet winkelen
D
een mix van beide, een deel van de winkels & personeel verdwijnt en een deel blijft waarvoor nog personeel nodig is.

Slide 19 - Quiz

Er zijn verschillende soorten werkloosheid. Kies de juiste omschrijving bij de juiste soort werkloosheid
Werkloosheid die ontstaat door blijvende veranderingen.
Werkloosheid als gevolg van dalende bestedingen
Werkloosheid die in een bepaald gebied hoger is
Werkloosheid vanwege de tijd die het kost om te solliciteren
Werkloosheid omdat er maar een deel van het jaar werk is
Werklozen die zich hebben ingeschreven bij het UWV
Werklozen die zich niet hebben ingeschreven bij het UWV
Structurele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
Regionale werkloosheid
Frictie werkloosheid
Seizoenswerkloosheid
Geregistreerde werkloosheid
Verborgen werkloosheid

Slide 20 - Question de remorquage

Huiswerk
Doornemen 
   paragraaf 8.2
Maken 
 vwo Pincode : 17, 18, 19, 20, 25 & 28 
 havo : alle opdrachten
Doen
 huiswerk vwo 8.2 `
havo alle opdrachten 8.2
  


Slide 21 - Diapositive