Instructie 9.3 Glucose als grondstof

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Energierijke stoffen
Energie arme stoffen

Komen zowel voor in organismen als in de levende natuur

Zijn door organismen gevormd
Stof komt vrij bij de verbranding
Stof kan worden gemaakt m.b.v. fotosynthese 

CO2, O2, IJzer

Glucose, zetmeel

Slide 10 - Question de remorquage

Fotosynthese
Zonlicht
Koolstofdioxide
Glucose
Zuurstof
Water

Slide 11 - Question de remorquage

Waarom is fotosynthese zo belangrijk voor andere organismen?
A
Door de fotosynthese wordt zuurstof verbruikt.
B
Door de fotosynthese komt er nieuwe energie vrij.
C
Door de fotosynthese komt er telkens nieuw voedsel op aarde.

Slide 12 - Quiz

Wat is de functie van bladeren?
In de bladeren zitten bladgroenkorrels.
Bladgroenkorrels zijn voor de fotosynthese
A
stevigheid
B
CO2 afgeven
C
fotosynthese
D
water afgeven

Slide 13 - Quiz

Vul de formule voor fotosynthese in!
Water
Koolstofdioxide
Glucose
Zuurstof

Slide 14 - Question de remorquage

bij dit proces komt energie vrij
A
fotosynthese
B
verbranding

Slide 15 - Quiz

Hoe zou je de verbranding van glucose kunnen opschrijven?
->
Glucose
Zuurstof
Energie
Koolstofdioxide
Water

Slide 16 - Question de remorquage

Wanneer vindt de meeste verbranding plaats?
A
Als je actief bent
B
Als je net gegeten hebt
C
Als je slaapt
D
Als je net wakker bent

Slide 17 - Quiz

Verbranding:
koolstofdioxide
water
energie
glucose
zuurstof

Slide 18 - Question de remorquage

In welke organismen vindt verbranding plaats?
A
Alleen in planten
B
Alleen in dieren
C
In planten en dieren
D
Niet in planten en niet in dieren

Slide 19 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van een assimilatieproduct?
A
zetmeel
B
eiwit
C
koolstofdioxide
D
cellulose

Slide 20 - Quiz

Wat betekent assimilatie
A
Het maken van anorganische stoffen
B
Het afbreken van stoffen
C
Het maken van organische, energierijke stoffen door organismen
D
Het afbreken van organische stoffen waardoor energie vrij komt.

Slide 21 - Quiz

Bestaat een plant uit alleen glucose?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Fotosynthese is een....
A
assimilatie proces
B
dissimilatie proces

Slide 23 - Quiz

Voor de opbouw van welke voedingsstoffen gebruikt een plant nitraten?
A
eiwitten
B
koolhydraten
C
vetten
D
vitamines

Slide 24 - Quiz