Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Beeldspraak
Beeldspraak hh klas 2
1 / 32
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
32 diapositives
, avec
quiz interactif
,
diapositives de texte
et
4 vidéos
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Beeldspraak hh klas 2
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Waarom beeldspraak?
We gebruiken beeldspraak om een taal
levendiger
te maken.
Veel beeldspraak is gebaseerd op een overeenkomst tussen twee dingen (object en beeld).
Slide 3 - Diapositive
Beeldspraak (lj. 2)
vergelijking
metafoor
personificatie
Slide 4 - Diapositive
Letterlijk
Figuurlijk
Jouw kamer is een zwijnenstal.
Ik ga stuk!
Ik kijk elke dag even op Tiktok.
Zij kookt van woede.
De toekomst lacht ons tegemoet.
Slide 5 - Question de remorquage
Beeldspraak
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Het wordt gebruikt om een taal levendig te maken.
Je gebruikt het om de luisteraar een duidelijk
beeld
te geven van wat je bedoelt.
Hij is echt een kast.
Vergelijking
Metafoor
Personificatie
Slide 6 - Diapositive
Vergelijking
Object en beeld staan naast elkaar.
De eigenschappen van het beeld worden gebruikt om het object te beschrijven.
[O]
[B]
Wat kun je zeggen over het woord 'boom'?
Slide 7 - Diapositive
Vergelijking
Object en beeld staan naast elkaar.
Een boom van een vent.
[O]
[B]
Slide 8 - Diapositive
Vergelijking
Object en beeld staan naast elkaar.
Hij gedroeg zich als een dictator.
[O]
[B]
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Metafoor
Bij een metafoor wordt het object weggelaten. Alleen het beeld blijft over.
Een kast van een vent.
Die kast past bijna niet door de deur.
[O]
[B]
[B]
Slide 11 - Diapositive
Metafoor
Bij een metafoor wordt het object weggelaten. Alleen het beeld blijft over.
Een kast van een vent.
Die kast past bijna niet door de deur.
[O]
[B]
[B]
Let op: spreekwoorden zijn ook metaforen!
Slide 12 - Diapositive
Personificatie
Bij een personificatie geef je een voorwerp, plant, dier of abstract begrip (liefde, verdriet) menselijke eigenschappen.
Het leven lacht me toe.
De zon doet zijn best tevoorschijn te komen.
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Woordenschat H3
Slide 16 - Diapositive
Zij is het vijfde wiel aan de wagen
Slide 17 - Diapositive
Waarom beeldspraak?
We gebruiken beeldspraak om een taal
levendiger
te maken.
Veel beeldspraak is gebaseerd op een overeenkomst tussen twee dingen (object en beeld).
MAAR: beeldspraak kan ook een ander verband tussen object en beeld beschrijven...
Slide 18 - Diapositive
Beeldspraak
metonymie
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Vidéo
Metonymie
Een deel i.p.v. het geheel
Geheel i.p.v. een deel
Producent i.p.v. het product
Eigenschap i.p.v. de persoon
Materiaal i.p.v. het voorwerp
Voorwerp i.p.v. de inhoud
Aardrijkskundige naam i.p.v. het product dat er vandaan komt
Slide 21 - Diapositive
Metonymie
Een deel i.p.v. het geheel
Geheel i.p.v. een deel
Producent i.p.v. het product
Eigenschap i.p.v. de persoon
Materiaal i.p.v. het voorwerp
Voorwerp i.p.v. de inhoud
Aardrijkskundige naam i.p.v. het product dat er vandaan komt
Je gebruikt metonymie als je niet rechtstreeks zegt wat je bedoelt, maar een woord gebruikt dat daarmee te maken heeft.
Slide 22 - Diapositive
deel vs. geheel
Er wordt alleen het deel benoemd, maar het geheel wordt bedoeld.
Er staan vijf koppen om de hoek.
We nemen hier geen kortharigen aan.
In het middenveld staan 3 linksbenigen.
Slide 23 - Diapositive
geheel
vs.
deel
Je noemt het geheel, maar je bedoelt een deel (één of meer personen) daarvan.
Nederland is wereldkampioen geworden.
De garage heeft de auto gerepareerd.
Achates won gisteren van Vitesse.
Slide 24 - Diapositive
producent vs. product
Je noemt in plaats van het product degene die het gemaakt heeft.
Ik heb nieuwe Nikes gekocht.
Ik heb een nieuwe Samsung.
Een Van Gogh is onbetaalbaar voor normale mensen.
Slide 25 - Diapositive
eigenschap vs. persoon
Je benoemt de eigenschap van een persoon, in plaats van de persoon.
De lachebek kwam vandaag weer vrolijk binnen.
Mijn zus kwam thuis met een blonde.
Slide 26 - Diapositive
materiaal vs. voorwerp
Je noemt het materiaal waarvan het gemaakt is, in plaats van het voorwerp.
Hij trapte het leer tussen de touwen.
Ze gooide gauw het papier door het klaslokaal.
We lagen al vroeg onder de wol.
Slide 27 - Diapositive
voorwerp vs. inhoud
Je noemt het voorwerp, in plaats van de inhoud ervan.
Doe mij nog een glaasje!
Heb jij dat blikje leeggedronken?
Slide 28 - Diapositive
aardrijkskundige naam vs. product
Je noemt de aardrijkskundige naam van een product, in plaats van het product zelf. Vaak is dit waar het product gemaakt is.
Ik lust wel een Bordeaux.
Zij drinkt alleen maar Spa.
Slide 29 - Diapositive
Toegift
Arjen Lubach over beeldspraak
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Vidéo
Oefenwebsites
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-1-beeldspraak/
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-beeldspraak/
https://extraned.nl/index.php/oefening-beeldspraak/
Slide 32 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
H3 ws Metonymie 3H
Mars 2021
- Leçon avec
11 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Metonymie Woordenschat H3
Février 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Metonymie (Nieuw Nederlands Havo 3, H3 woordenschat)
Décembre 2022
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Metonymie (Nieuw Nederlands Havo 3, H3 woordenschat)
Mars 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Beeldspraak - Les 21 (deel 1)
Octobre 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3 havo - H3 Woordenschat - les I
Mars 2022
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Woordenschat h3 beeldspraak vergelijk, metafoor en metoniem
Août 2023
- Leçon avec
41 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
Metonymie
Mai 2020
- Leçon avec
11 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3