Onze taal verandert nog steeds. Woorden verdwijnen, maar er komen ook nieuwe woorden bij. We bedenken nieuwe woorden zelf of we lenen ze van andere talen.
De meeste leenwoorden komen uit het Engels.
Leenwoorden
Slide 6 - Diapositive
Spellen we bij samenstellingen aan elkaar: Voice+mail = voicemail, late+night+show = latenightshow. Maarrr wordt de combinatie als woordgroep, zet je ze los: low budget.
Is het rechterdeel van de samenstelling een voorzetsel? Plaats een koppelteken: time-out,all-in.
Engelse leenwoorden
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
ik-vorm
pvtt
pvvt
infinitief
ik speech
hij speecht
speechte
wij speechen
ik rugby
hij rugbyt
rugbyde
wij rugbyen
ik chat
hij chat
zij chatte
wij chatten
ik show
hij ...
zij ...
wij ...
Gebruik bij Engelse werkwoorden dezelfde spellingsregels als bij Nederlandse werkwoorden
ik-vorm+t ik vorm+te of de het hele werkwoord
gebruik het ex kofschip
Slide 9 - Diapositive
Omdat hij zo goed ... (passen, v.t.), werd hij vaak ... (tackelen v.d.).
A
paste, tackelde
B
passte, getackeld
C
passde, getackeld
D
pasde, getackeld
Slide 10 - Quiz
Hij ... (showen, t.t.) graag de creaties die hij maakt als hij ... (freelancen, t.t.).
A
showt, freelancet
B
showd, freelanced
C
showt, freelanced
D
showd, freelancet
Slide 11 - Quiz
Tegenwoordig wordt er heel vaak ... (googelen, v.d.) als men iets wil opzoeken.
A
gegoogled
B
gegoogeled
C
gegoogeld
D
gegoogelt
Slide 12 - Quiz
Spelling H2 Werkwoorden:
Opdracht 1, 2 en 3
Even oefenen
De vervoeging van Engelse werkwoorden
timer
10:00
Slide 13 - Diapositive
Je kunt de meest voorkomende Duitse en Franse leenwoorden correct spellen.
Je hebt Spelling H2 deel 2 afgerond.
Je kent de spellingsregels van Engelse leenwoorden en kunt deze toepassen.