Th 12 Voeding en vertering B4 Het verteringsstelsel

Voeding en vertering
Het verteringsstelsel
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Voeding en vertering
Het verteringsstelsel

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:
  • Omschrijven wat vertering is 
  • De functies van enzymen in verteringssappen aangeven
  • Beschrijven wat de darmperistaltiek is

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Vertering
Voedingsstoffen uit het voedsel worden opgenomen in het bloed
  • Sommige voedingsstoffen worden direct opgenomen
  • Sommige voedingsstoffen worden eerst verteerd

Vertering:
Omzetten van voedingsstoffen die niet door de darmwand heen in het bloed kunnen worden opgenomen in verteringsproducten die wel in het bloed kunnen worden opgenomen

Slide 4 - Diapositive

Verteringssappen
Enzymen uit verteringssappen reageren met specifieke voedingsstoffen.

De enzymen zorgen ervoor dat de grote voedingsstoffen worden afgebroken in kleinere voedingsstoffen

Sommige voedingsstoffen worden in meerdere stappen klein genoeg gemaakt

Verteringsklieren: Speekselklier, maagsapklier, alvleesklier, lever, darmsapklier
Verteringssappen: speeksel, maagsap, alvleessap, darmsap
Gal is geen verteringssap, maar emulgeert vetten






Slide 5 - Diapositive

Darmperistaltiek 
Tijdens de vertering wordt de voedingsbrij voortgeduwd d.m.v. de darmperistaltiek





Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige darm
Maag

Slide 8 - Question de remorquage

Wat is de juiste volgorde van de volgende darm organen?
A
Dunne darm, dikke darm, twaalfvingerige darm, endeldarm
B
Twaalfvingerige darm, dikke darm, dunne darm, endeldarm
C
Dunne darm, twaalfvingerige darm, dikke darm, endeldarm
D
Twaalfvingerige darm, dunne darm, dikke darm, endeldarm

Slide 9 - Quiz

Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen versnellen het afbreken van voedingsstoffen
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Slide 10 - Quiz

Wat is GEEN verteringssap?
A
Speeksel
B
Gal
C
Alvleessap
D
Darmsap

Slide 11 - Quiz

Wat betekent darmperistaltiek
A
de knijpende beweging van spieren in de darm
B
het samentrekken van de kringspier
C
afsluiting van de darm
D
productie van darmsappen

Slide 12 - Quiz

Herhalingsvragen 
uit vorige basisstoffen

Slide 13 - Diapositive

TGT: Te Gebruiken Tot
Bederfelijke producten moet je meestal koel bewaren, meestal maximaal 5 dagen

Welk product zal een TGT vermelding krijgen?
A
Vlees en melk
B
Blik knakworsten
C
Broccoli
D
Margarine

Slide 14 - Quiz

Wat is de schijf van 5?
A
5 vakken met minder goede producten waar je niets uit mag nemen
B
5 vakken met alleen maar vette dingen waar je 1 keer per week iets uit mag kiezen
C
5 vakken vol goede producten waar je ieder dag iets uit kiest. Uit het ene vak wat meer dan het andere
D
5 vakken met goede en minder goede producten door elkaar Je kiest zelf de goede producten

Slide 15 - Quiz

Waardoor kan een eetstoornis ontstaan?
A
Je wordt beïnvloed door wat je ziet in de media
B
Je bent ontevreden over jezelf, je lichaamsgewicht en je uiterlijk.
C
Je wordt beïnvloed door de normen in de mode
D
alle drie juist

Slide 16 - Quiz

Welke voedingsstof kan dienen als brandstof?
A
Mineralen
B
Vitaminen
C
Eiwitten
D
Koolhydraten

Slide 17 - Quiz

Van wie zou de energiebehoefte het grootst zijn als je alleen naar het beroep kijkt ?
A
Een minister
B
Een stratenmaker
C
Een docent
D
Een huisarts

Slide 18 - Quiz

Is de energiebehoefte groter in de winter of in de zomer?
A
In de winter
B
In de zomer

Slide 19 - Quiz

Voedingsvezels zijn een voorbeeld van
A
Voedingsmiddelen
B
Voedingsstoffen
C
Stoffen die het lichaam niet kan gebruiken
D
Stoffen die het lichaam niet kan afbreken

Slide 20 - Quiz