Formatieve toets ionen

Ieder ion heeft een lading
A
niet waar
B
waar
1 / 27
suivant
Slide 1: Quiz
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Ieder ion heeft een lading
A
niet waar
B
waar

Slide 1 - Quiz

wat is de juiste naam van het ion van nikkel
A
nikkel-ion
B
nikkelide-ion
C
nikkelodeon
D
geen idee

Slide 2 - Quiz

wat is de juiste naam van ion van chloor?
A
Chloor-ion
B
chloride-ion
C
chlorodeon
D
geen idee

Slide 3 - Quiz

wat is de juiste notatievorm voor het kalium-ion
A
K+
B
+K
C
K-
D
-K

Slide 4 - Quiz

Een bepaald goud-ion bevat 76 elektronen,
79 protonen en 118 neutronen.

Wat is de lading van dit goud-ion?
A
1+
B
4+
C
3+
D
2+

Slide 5 - Quiz

De naam van het ion
Sn2+
A
zwavel
B
Zink
C
Tin
D
sulfide

Slide 6 - Quiz

De formule van het zilver-ion
A
Z +
B
Z 2+
C
Ag +
D
Ag 2+

Slide 7 - Quiz

De formule van het ijzer (II)-ion
A
IJ +
B
Fe 2+
C
Fe 3+

Slide 8 - Quiz

Ionen
A
Geladen moleculen
B
moleculen
C
Atomen
D
Geladen Atomen

Slide 9 - Quiz

Een natrium ion heeft 11 protonen en 10 elektronen (hij had 1 elektron weg gedaan). Wat is de lading van een natrium ion.
A
1 +
B
1 -
C
ongeladen

Slide 10 - Quiz

Een fluor ion heeft 9 protonen en 10 elektronen (hij had 1 elektron opgenomen). Wat is de lading van een fluor ion.
A
1+
B
1-
C
ongeladen

Slide 11 - Quiz

Een ion is een atoom met lading
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Wat is de formule van sulfide ion?
A
SO4 2-
B
S 2-

Slide 13 - Quiz

Wat is de formule hydroxide-ion?
A
SO4 2-
B
O 2-
C
PO4 3-
D
OH 1-

Slide 14 - Quiz

Wat is de lading van het barium-ion?
A
1-
B
1+
C
2-
D
2+

Slide 15 - Quiz

Wat zijn ionen?
A
Elementen met gelijk aantal protonen en elektronen
B
Vrije elektronen
C
Positieve of negatieve geladen deeltje/element
D
Een verbinding met een niet metaal

Slide 16 - Quiz

Ionen hebben een lading doordat ze een proton hebben afgestaan of opgenomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Wat moet op de open plekken worden ingevuld?
Deeltje 1 is een: 
Deeltjes 1 heeft de formule:
Dit deeltje gebaseerd op beryllium, met het symbool Be.
kern
molecuul
ion
elektronenwolk
Be2+
Be2-
2 e- te weinig
2 e- te veel

Slide 18 - Question de remorquage

Molecuul
Geen molecuul
CO2
NH4
NaCl
KBr
FeCl2
H2O2
SO2

Slide 19 - Question de remorquage

Een ion heeft 17 protonen en 18 elektronen. Wat is de lading van het ion?

Slide 20 - Question ouverte

Het calcium-ion een lading van 2+ hoeveel protonen en hoeveel elektronen heeft dit ion?

Slide 21 - Question ouverte

Het natrium-ion, Na+,
Hoeveel elektronen heeft het ion?

Slide 22 - Question ouverte

Het magnesium-ion, Mg 2+,
Hoeveel elektronen heeft het ion?

Slide 23 - Question ouverte

Geef de formule van:
bromide-ion

Slide 24 - Question ouverte

Positief ion
Negatief ion
Sleep de zinnen naar de juiste locatie.
Elektronen opnemen geeft een
Elektronen afstaan geeft een
Metaalatoom vormt een
Een niet-metaalatoom vormt een

Slide 25 - Question de remorquage

Sleep de ionen naar de juiste locatie.
 CO32-
PO43-
OH-
NH4⁠+
NO3-
nitraat-ion
ammonium-ion
hydroxide‑ion
 fosfaat-ion
carbonaat-ion

Slide 26 - Question de remorquage

Welke stoffen zijn zouten? 
Sleep deze formules naar de afbeelding van zoutwinning.

NaCl
HCl
H2S
P2O5
CaO
CO2
Fe2O3
SO3
BaF2
ZnS
SnCl2
K2O

Slide 27 - Question de remorquage