Stenvert les 8

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

1. Pak een Chromebook
2. Ga naar de website lessonup.app
3. Vul daar de code, die hier linksonder in beeld staat, in 

Werkwoordspelling

• We gaan werkwoordspelling oefenen zoals dat bij Stenvert wordt gedaan.
• Maar er worden ook extra vragen gesteld tijdens deze quiz.
• Onthoud: alle werkwoorden staan in de verleden tijd!

Wat komt er op de puntjes?
'Wat (denken) ... je van enkele raadsels?'

Wat komt er op de puntjes?
'Wat (zeggen) ... de smurf toen hij zijn hoofd
(stoten) ...?'

1. zegde; stootte
2. zegde; stote
3. zei; stootte
4. zei; stote

Wat komt er op de puntjes?
'Hij (roepen) ...: "Oh nee, weer een blauwe plek!"'

Wat is het onderwerp in deze zin?
'Ria (kennen) ... een raadsel.'

1. een raadsel
2. Ria
3. een
4. raadsel

Is 'vragen' een sterk of zwak werkwoord?
'Ria (vragen) ...: "Wat is blauw en slingert tussen de bomen door?"'

1. sterk
2. zwak

Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
'Haar moeder (nadenken) ... en (reageren) ...: "Geen idee."'

1. enkelvoud
2. meervoud

Komt er in de verleden tijd een 'd' of een 't' achter 'lachen'?
'Ria (lachen) ... en (zeggen) ...: "Tarzan in de winter!"'

1. d
2. t

Wat is het onderwerp in deze zin?
'Ook Ben (thuiskomen) ... van school ... met een raadsel.'

Wat komt er op de puntjes?
'Hij (stellen) ... aan zijn vader de vraag: "Paps, hoe noem je een hond zonder poten?"'

Wat komt er op de puntjes?
'Zijn vader (nadenken) ... diep ... en (antwoorden) ...: "Het maakt niet uit hoe je hem noemt, als je hem roept, komt hij toch niet."'

1. dacht na; antwoorde
2. dacht na; antwoordde
3. dankt na; woordde ant
4. dacht na; woordde ant

Waar moeten we op letten bij het schrijven van de persoonsvorm verleden tijd?

Waar letten we op?

• Wat is het onderwerp in de zin? Is dit enkelvoud of meervoud?
• Is het werkwoord sterk of zwak?
• Als het werkwoord zwak is, komt er dan een 'd' of een 't' achter de stam?

En nu toepassen!

Charlotte, een meisje van zes, (zeggen) ... op een dag tegen haar tante Ursula:

"Vroeger (hopen) ... ik dat ik ooit een tweeling (krijgen) ..., maar nu niet meer."

En nu toepassen!

Charlotte, een meisje van zes, (zeggen) zei op een dag tegen haar tante Ursula:

"Vroeger (hopen) hoopte ik dat ik ooit een tweeling (krijgen) kreeg, maar nu niet meer."

En nu toepassen!

Tante Ursula (lachen) ... en (informeren) ... waarom Charlotte geen tweeling meer (willen) ....

"Dat maakt toch een vreselijk kabaal", (zuchten) ... het meisje.

En nu toepassen!

Tante Ursula (lachen) lachte en (informeren) informeerde waarom Charlotte geen tweeling meer (willen) wilde.

"Dat maakt toch een vreselijk kabaal", (zuchten) zuchtte het meisje.

Wat is het onderwerp in deze zin?
'Restaurant "De Vleespotten" (zijn) ... failliet gegaan.'

1. Restaurant
2. failliet
3. Restaurant "De Vleespotten"
4. failliet gegaan

Zijn de onderwerpen enkelvoud of meervoud?
'Mensen die er ooit (hebben) ... gegeten, (vertellen) ... de vreselijkste verhalen.'

1. allebei enkelvoud
2. allebei meervoud
3. eentje enkelvoud en eentje meervoud

Zijn de werkwoorden sterk of zwak?
'Zo (vertellen) ... Gerrit een verhaal waarvan hij me verzekerde dat het zeker waar (zijn) ....'

1. allebei sterk
2. allebei zwak
3. eentje sterk en eentje zwak

Komt er in de verleden tijd een 'd' of 't' achter de stam van 'bestellen'?

1. d
2. t

Wat komt er op de puntjes?
'Op een dag (zitten) ... hij in "De Vleespotten" en (bestellen) ... soep.'

1. zaten; bestelden
2. zat; bestelden
3. zaten; bestelde
4. zat; bestelde

En nu helemaal zelf!

Wat komt er op de puntjes?
'De ober (opnemen) ... de bestelling ... en (brengen) ... hem ogenblikkelijk het gevraagde.'

1. namen op; brengde
2. namen op; bracht
3. nam op; brengde
4. nam op; bracht

Wat komt er op de eerste 3 puntjes?
'Gerrit (merken) ... echter dat er een vlieg in zijn soep (drijven) ....'

Wat komt er op de tweede 3 puntjes?
'Gerrit (merken) ... echter dat er een vlieg in zijn soep (drijven) ....'

Wat komt er op de eerste 3 puntjes?
'Hij (worden) ... boos en (halen) ... de ober erbij.'

Wat komt er op de tweede 3 puntjes?
'Hij (worden) ... boos en (halen) ... de ober erbij.'

Wat komt er op de eerste 3 puntjes?
'Die (knikken) ..., (glimlachen) ... en (geruststellen) ....'

Wat komt er op de tweede 3 puntjes?
'Die (knikken) ..., (glimlachen) ... en (geruststellen) ....'

Wat komt er op de derde 3 puntjes?
'Die (knikken) ..., (glimlachen) ... en (geruststellen) ....'

"Dat kleine vliegje in uw soep, ach meneer, de spin op uw lepel zal het wel opeten.'