§ 3.4 Waar komt geld vandaan?

Wat is het verschil tussen directe en indirecte ruil?
1 / 21
suivant
Slide 1: Question ouverte
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat is het verschil tussen directe en indirecte ruil?

Slide 1 - Question ouverte

Intrinsieke waarde 
Nominale waarde
Interne waarde 
Externe waarde
Waarde van het materiaal 
Waarde die op de munt staat 
Koopkracht van het geld 
Wisselkoers

Slide 2 - Question de remorquage

ruilmiddel
rekenmiddel
oppotmiddel
Begroten
Sparen
Consumeren

Slide 3 - Question de remorquage

Ruilmiddel

Spaarmiddel

Rekenmiddel

Slide 4 - Question de remorquage

Leerdoel
Je kunt uitleggen waar geld vandaan komt.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Maatschappelijke geldhoeveelheid
De centrale bank regelt de hoeveelheid geld in een land / gebied.

Al het girale (betaalrekeningen) en chartale geld (portemonnee)  in handen van het publiek (consumenten en bedrijven) heet de maatschappelijke geldhoeveelheid. Als er sprake is van geldschepping, neemt de maatschappelijke geldhoeveelheid toe.


Slide 7 - Diapositive

De ECB
Als de Europese Centrale Bank (ECB) de rente verlaagt, gaan consumenten en bedrijven meer geld lenen en minder sparen, waardoor de maatschappelijke geldhoeveelheid stijgt. De ECB moet ervoor zorgen dat de maatschappelijke geldhoeveelheid niet te veel stijgt, omdat dit anders leidt tot te veel inflatie. Een goede maatstaf is dat de geldhoeveelheid ongeveer net zoveel stijgt als de productie.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Voorbeeld
Van een land zijn de volgende gegevens bekend over de banken in dit land:
- Gezinnen en bedrijven (publiek) hebben € 200 miljard op de betaalrekeningen bij banken staan.
- Gezinnen en bedrijven hebben € 75 miljard op de spaarrekeningen bij banken staan.

Slide 10 - Diapositive

Verder is gegeven dat de maatschappelijke geldhoeveelheid in dit land voor 80% uit giraal geld bestaat.

Hoe groot is de maatschappelijke geldhoeveelheid?



Slide 11 - Diapositive

Verder is gegeven dat de maatschappelijke geldhoeveelheid in dit land voor 80% uit giraal geld bestaat.

Hoe groot is de maatschappelijke geldhoeveelheid?

200 miljard = 80%
200 / 80 x 100 = 250

Slide 12 - Diapositive

Wat zijn mogelijke oorzaken voor toename van de maatschappelijke geldhoeveelheid?
A
Contant geld pinnen
B
Een persoonlijke lening afsluiten
C
Vreemde valuta omwisselen voor €
D
Geld storten op een spaardeposito (looptijd >10 jr)

Slide 13 - Quiz

Een reden voor het ontstaan van inflatie is een daling van de maatschappelijke geldhoeveelheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Als de centrale bank de maatschappelijke geldhoeveelheid wil vergroten, kan zij ....
A
de rente verhogen of de liquiditeitsmogelijkheden verruimen
B
de rente verlagen of de liquiditeitsmogelijkheden verruimen
C
de rente verhogen of de liquiditeitsmogelijkheden verkrappen
D
de rente verlagen of de liquiditeitsmogelijkheden verkrappen

Slide 15 - Quiz

I. Het spaargeld van Joshua behoort tot de maatschappelijke geldhoeveelheid.
II. Om de economie te stimuleren kan de ECB de maatschappelijke geldhoeveelheid vergroten..
A
Beide stellingen zijn juist
B
Stelling I is juist, stelling II is onjuist
C
Stelling I is onjuist, stelling II is juist
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 16 - Quiz

De hoogte van de kasreserve van banken heeft effect op de maatschappelijke geldhoeveelheid.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Wat gebeurt er met de maatschappelijke geldhoeveelheid wanneer de bank € 200 uitleent aan Thijmen?
A
blijft gelijk
B
wordt groter
C
neemt af

Slide 18 - Quiz

de maatschappelijke geldhoeveelheid neemt toe
de maatschappelijke geldhoeveelheid neemt af
de maatschappelijke geldhoeveelheid verandert niet
Josefien stuurt een tikkie naar Nick voor een bijdrage aan een cadeau voor een gezamenlijke vriend. Nick betaalt meteen.
Sophie gaat studeren. Haar studie financiert zij voor een groot deel met een studielening.
Willem neemt een tussenjaar en gaat naar Australië om te reizen en te werken. Hij neemt een creditcard en zijn pinpas mee, maar voor de zekerheid ruilt hij voor vertrek ook € 150 om in Australische dollars.

Slide 19 - Question de remorquage

Leerdoel
Je kunt uitleggen waar geld vandaan komt.

Slide 20 - Diapositive


Leerdoelen waren voor mij duidelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage