§ 3.4 Waar komt geld vandaan?

Vandaag
  • Herhaling geld
  • Kijkopdracht monetair beleid (waar komt geld vandaan?
  • Opdrachten maken
  • Uitleg vraag en consumentensurplus

     
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Vandaag
  • Herhaling geld
  • Kijkopdracht monetair beleid (waar komt geld vandaan?
  • Opdrachten maken
  • Uitleg vraag en consumentensurplus

     

Slide 1 - Diapositive

Wat is het verschil tussen directe en indirecte ruil?

Slide 2 - Question ouverte

Intrinsieke waarde 
Nominale waarde
Interne waarde 
Externe waarde
Waarde van het materiaal 
Waarde die op de munt staat 
Koopkracht van het geld 
Wisselkoers

Slide 3 - Question de remorquage

ruilmiddel
rekenmiddel
oppotmiddel
Begroten
Sparen
Consumeren

Slide 4 - Question de remorquage

Ruilmiddel

Spaarmiddel

Rekenmiddel

Slide 5 - Question de remorquage

4

Slide 6 - Vidéo

00:17
oorzaken inflatie vraagkant economie

oorzaken inflatie aanbodkant economie
ontwaarding euro vs dollar
oorlog in oekraïne
vrij besteedbaar spaargeld
opstarten na lockdowns
extra overheidsbestedingen

Slide 7 - Question de remorquage

00:28
'Hoge prijsschommelingen, tasten het vertrouwen in geld aan, dat is schadelijk voor de economie'

Leg deze redenering in kleine tussenstappen uit. doe het zo (bij hoge prijsschommelingen ... --> ... --> slecht voor de economie)

Slide 8 - Question ouverte

01:05
1. Welke afkorting gebruiken we binnen de economie voor 'economische groei' (hint: 3 letters). EN
2. Meten we economische groei adhv consumptie of productie van NL

Slide 9 - Question ouverte

00:17
Weet jij wat de inflatie over de maand september was?
A
1%
B
3%
C
10%
D
17%

Slide 10 - Quiz

Paragraaf 3.4
Opdracht 1 t/m 3
timer
10:00

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Maatschappelijke geldhoeveelheid
De centrale bank regelt de hoeveelheid geld in een land / gebied.

Al het girale (betaalrekeningen) en chartale geld (portemonnee)  in handen van het publiek (consumenten en bedrijven) heet de maatschappelijke geldhoeveelheid. Als er sprake is van geldschepping, neemt de maatschappelijke geldhoeveelheid toe.


Slide 13 - Diapositive

De ECB
Als de Europese Centrale Bank (ECB) de rente verlaagt, gaan consumenten en bedrijven meer geld lenen en minder sparen, waardoor de maatschappelijke geldhoeveelheid stijgt. De ECB moet ervoor zorgen dat de maatschappelijke geldhoeveelheid niet te veel stijgt, omdat dit anders leidt tot te veel inflatie. Een goede maatstaf is dat de geldhoeveelheid ongeveer net zoveel stijgt als de productie.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Voorbeeld
Van een land zijn de volgende gegevens bekend over de banken in dit land:
- Gezinnen en bedrijven (publiek) hebben € 200 miljard op de betaalrekeningen bij banken staan.
- Gezinnen en bedrijven hebben € 75 miljard op de spaarrekeningen bij banken staan.

Slide 16 - Diapositive

Verder is gegeven dat de maatschappelijke geldhoeveelheid in dit land voor 80% uit giraal geld bestaat.

Hoe groot is de maatschappelijke geldhoeveelheid?



Slide 17 - Diapositive

Verder is gegeven dat de maatschappelijke geldhoeveelheid in dit land voor 80% uit giraal geld bestaat.

Hoe groot is de maatschappelijke geldhoeveelheid?

200 miljard = 80%
200 / 80 x 100 = 250

Slide 18 - Diapositive

Wat zijn mogelijke oorzaken voor toename van de maatschappelijke geldhoeveelheid in europa?
A
Contant geld pinnen
B
Een persoonlijke lening afsluiten
C
Vreemde valuta omwisselen voor €
D
Geld storten op een spaardeposito (looptijd >10 jr)

Slide 19 - Quiz

Een reden voor het ontstaan van inflatie is een daling van de maatschappelijke geldhoeveelheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Als de centrale bank de maatschappelijke geldhoeveelheid wil vergroten, kan zij ....
A
de rente verhogen of de liquiditeitsmogelijkheden verruimen
B
de rente verlagen of de liquiditeitsmogelijkheden verruimen
C
de rente verhogen of de liquiditeitsmogelijkheden verkrappen
D
de rente verlagen of de liquiditeitsmogelijkheden verkrappen

Slide 21 - Quiz

I. Het spaargeld van Joshua behoort tot de maatschappelijke geldhoeveelheid.
II. Om de economie te stimuleren kan de ECB de maatschappelijke geldhoeveelheid vergroten..
A
Beide stellingen zijn juist
B
Stelling I is juist, stelling II is onjuist
C
Stelling I is onjuist, stelling II is juist
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 22 - Quiz

De hoogte van de kasreserve van banken heeft effect op de maatschappelijke geldhoeveelheid.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Wat gebeurt er met de maatschappelijke geldhoeveelheid wanneer de bank € 200 uitleent aan Thijmen?
A
blijft gelijk
B
wordt groter
C
neemt af

Slide 24 - Quiz

de maatschappelijke geldhoeveelheid neemt toe
de maatschappelijke geldhoeveelheid neemt af
de maatschappelijke geldhoeveelheid verandert niet
Josefien stuurt een tikkie naar Nick voor een bijdrage aan een cadeau voor een gezamenlijke vriend. Nick betaalt meteen.
Sophie gaat studeren. Haar studie financiert zij voor een groot deel met een studielening.
Willem neemt een tussenjaar en gaat naar Australië om te reizen en te werken. Hij neemt een creditcard en zijn pinpas mee, maar voor de zekerheid ruilt hij voor vertrek ook € 150 om in Australische dollars.

Slide 25 - Question de remorquage

Leerdoel
Je kunt uitleggen waar geld vandaan komt.

Slide 26 - Diapositive


Leerdoelen waren voor mij duidelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Sondage