6.3 Cultuur en samenleving (Deel 1)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

6.3 Cultuur en samenleving

Tijdvak 10

• Tijd van televisies en computers
• Van 1950 tot nu 
• Moderne tijd

Leerdoel

In deze paragraaf leer je: 

- hoe de verzorgingsstaat ontstond.

-  hoe opvattingen veranderden.

- hoe een cultuur van jongeren ontstond.

- hoe de verhoudingen tussen mannen en vrouwen veranderden.

- welke gevolgen de veranderingen hadden.

Wat weet jij eigenlijk van Boomers

 De verzorgingsstaat

Opbouw van de verzorgingsstaat

• Grondlegger van de verzorgingsstaat.
• 'Vadertje Drees'.
• Zuinige man, leefde in een gewoon rijtjeshuis. 

Groeiende economie en welvaart

Na WOII was Nederland bezig met de wederopbouw. 

Maar tussen 1948 en 1973 ontstaat een consumptiemaatschappij.

Door de marshallhulp van de VS kon Nederland snel weer goed opbouwen na WO2. 

een samenleving waarin vrije tijd overwegend wordt gebruikt om goederen of diensten te verwerven. 

De komst van de televisie

• Vanaf 1951. 
• Dit zorgde ervoor dat de mensen steeds meer in aanraking kwamen met andere denkbeelden (levensbeschouwingen)

Het gezin

• Het leven van de meeste mensen speelde zich af in het gezin.
• Het rolpatroon: vader, moeder en (veel) kinderen
• Vader was de baas, moeder de huisvrouw, kinderen gehoorzaam. 
• Vader (en gezin) luisterde weer naar de autoriteiten zoals de politie, dominee of pastoor. 
• Echtscheidingen kwamen maar weinig voor (vrouwen hadden vaak geen eigen inkomen, waren dus afhankelijk)

De maatschappij veranderde

• Vanaf de jaren '60. 
• Minder mensen waren nog gelovig en gingen naar de kerk. 
• Groeiende aanhang van het humanisme
• Mensen wilden steeds meer hun eigen keuzes maken (individualisering).

Niet religieuze levensbeschouwing die uitgaat van de waarde van de vrije mens

Andere opvattingen

• Persoonlijke onafhankelijkheid werd belangrijk: individualisering
• Mensen wilden niet meer zich aanpassen aan de normen en waarden van autoriteiten of een groep (zoals de pastoor of politieke leider).
• Mensen gingen nadenken over hun eigen moraal (opvattingen over goed en kwaad). 
• Mensen willen geen autoriteiten volgen, maar ook medezeggenschap (inspraak,  meepraten en meebeslissen)

3. Hoe zijn opvattingen veranderd sinds de jaren 60?

Met de opkomst van de D66 raakten de confessionele hun meerderheid kwijt. 

De babyboom

• Een grote groep jongeren in de jaren '60. 
• Veel veranderingen kwamen bij deze (opstandige) jongeren vandaan (jongerenculturen). 

Begrippen uit deze les

• autoriteit
• humanisme
• individualisering
• levensbeschouwing
• mentaliteit
• verzorgingsstaat

Huiswerk

6.3 Cultuur en Samenleving
Vraag 1, 3 en 4