Klas 2TH1 - Lesweek 18 - Les 2

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Kapitel drei / Thema Schule

Iedereen zit op zijn / haar eigen plaats!

Achtung!

Handys in deine Tasche.

Nicht in deine Hosentasche.

Auf deinem Tisch liegen:

dein Buch, dein Heft, dein Etui

deutscher Donnerstag

Heute -> deutscher Donnerstag.

Ich spreche (fast) nur Deutsch.

Afspraken 2TH1

- Elkaar respecteren (niet lachen)

- Luisteren naar elkaar.

- Dat het rustig is (in de klas).

Regels

- Gedraag je fatsoenlijk.

- Telefoon in de tas, daarna rustig binnenkomen, spullen pakken.

- Liedje afgelopen en ik sta voor het bord dan is het stil en beginnen we.

- Ik geef aan wanneer je je spullen mag inpakken.

Afspraken 2KT4

- Aardig tegen elkaar doen (dus niet pesten, etc.)

- stil zijn als anderen praten

- plezier hebben

Regels

- Gedraag je fatsoenlijk.

- Telefoon in de tas, daarna rustig binnenkomen, spullen pakken.

- Liedje afgelopen en ik sta voor het bord dan is het stil en beginnen we.

- Ik zeg wanneer je je spullen mag inpakken.

Afspraken 2KT3

- Aardig zijn voor elkaar (niet pesten, niet uitlachen).

- Luisteren naar elkaar.

- Het leuk hebben.

Regels

- Gedraag je fatsoenlijk.

- Telefoon in de tas, daarna rustig binnenkomen, spullen pakken.

- Liedje afgelopen en ik sta voor het bord dan is het stil en beginnen we.

- Ik geef aan wanneer je je spullen mag inpakken.

Was macht ihr diese Stunde?

- Hausaufgaben kontrollieren

- Aussprache

- Formativer Test 

- Die Stunde beenden

Lernziele

Was lernt ihr diese Stunde?

• Du kannst die Umlaute aussprechen.
• Du weißt wie gut die Wörter vom Thema Schule schon kennst.

Wichtig!

Mittwoch 17. Januar in Raum 2.04

Interview Esmee

Freitag 26. Januar -> Test Kapitel 3

Seite 96 bis zu 99

Grammatik -> Plural / meervoud -> nein

Lernliste N - D -> Plural / meervoud -> ja

Hausaufgaben kontrollieren 

Überprüfen mit einem Kugelschreiber anderer Farbe.

Ich frage kreuz und quer durch die Klasse

Die HA Schüler bekommen ein Antwortenbuch

Wichtig!

Die falschen Antworten verbessern

Und bei den richtigen Antworten ein Kringel schreiben.

Hausaufgaben 

TH                                                          HA

Lernen:

Zelfde als TH

Machen:

32 uit TH boek

S. 81 -> 22 a,b,c

Aussprache -> die Umlaute

Aussprache -> die Umlaute

Ӧffne dein Buch auf Seite 85 / Aufgabe 32

Wer ist dran? -> Glücksrad -> drei Personen sind dran.

Achte vor allem auf die Umlaute.

Formativer Test 

Ihr bekommt einen Zettel.

Schreibe zuerst dein Name auf den Zettel.

Ich nenne 10 niederländische Wörter.

Du schreibst die richtige Übersetzung auf deinen Zettel.

Ihr seid still!

Du überprüfst deinen eigenen Test.

Ich möchte zum Abschluss gerne die Zettel haben.

Viel Erfolg!

Hausaufgaben 

TH                                                          HA

Zum Schluss

Morgen:

Ich bin nich da.

Herr Velmaat ist euer Erzatzlehrer.