Bijvoeglijk naamwoord

Le programme pour aujourd'hui :

- voorkennis activeren: dialoog lezen, de cijfers en de kleuren herhalen;
- Jij kunt de lidwoorden enkelvoud en meervoud in het Frans;
- Jij kunt het bijvoeglijk naamwoord aanpassen;
- Jij kunt het werkwoord "être" (zijn) herkennen en vervoegen.
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
FransBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Le programme pour aujourd'hui :

- voorkennis activeren: dialoog lezen, de cijfers en de kleuren herhalen;
- Jij kunt de lidwoorden enkelvoud en meervoud in het Frans;
- Jij kunt het bijvoeglijk naamwoord aanpassen;
- Jij kunt het werkwoord "être" (zijn) herkennen en vervoegen.

Slide 1 - Diapositive

Objectif numéro 1
voorkennis activeren:

- dialoog lezen
- les chiffres;
- les couleurs.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

La classe compte !

Slide 4 - Diapositive

un
deux
trois
quatre
cinq
sept
neuf
een 
twee
drie
vier
vijf
zeven
negen

Slide 5 - Question de remorquage

huit
douze
quatorze
quatre
un

Slide 6 - Question de remorquage

Objectif numéro 2


Jij kunt de lidwoorden in het Frans

Slide 7 - Diapositive

Hoe vertaal jij "de" of "het" in het Frans?

Slide 8 - Carte mentale

de lidwoorden enkelvoud
"de" of "het" = le (m), la (v) of l'(m of  v)

Slide 9 - Diapositive

(het/ de) fille
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 10 - Quiz

("de" of "het") océan
A
la
B
le
C
un
D
l'

Slide 11 - Quiz

Attention !!!

Slide 12 - Diapositive

Klinkerbotsing
le hôtel 
le océan

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Klinkerbotsing
le hôtel = l'hôtel
le océan = l'océan

Slide 15 - Diapositive

"De" of "het" meervoud
La fille (enkelvoud) = les filles (meervoud)
 Le garçon (enkelvoud) = les garçons (meervoud)

Slide 16 - Diapositive

"De" of "het" meervoud
Regarde bien :

La fille (enkelvoud) = les filles (meervoud)
 Le garçon (enkelvoud) = les garçons (meervoud).

Hoe maak jij de meervoud in het Frans?

Slide 17 - Diapositive

Meervoud van "le livre" :
A
la livre
B
l'livre
C
les livres
D
les livre

Slide 18 - Quiz

Objectif numéro 3


Jij kunt het bijvoeglijk naamwoord aanpassen

Slide 19 - Diapositive

Wat is een bijvoeglijk naamwoord? Geef een voorbeeld in het Nederlands

Slide 20 - Carte mentale

het bijvoeglijk naamwoord
La fille est petite. Le garçon est petit
La fille est grande. Le garçon est grand.

= tu vois les différences ?

Slide 21 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
 Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan op het zelfstandig naamwoord. 
Enk
Mv
Man
-
s
vrouw
e
es

Slide 22 - Diapositive

Le stylo est :
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 23 - Quiz

Bram et Tijn sont
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 24 - Quiz

Anne et Sofie sont :
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 25 - Quiz

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 26 - Carte mentale