Boost je zelfvertrouwen!

Boost je zelfvertrouwen!

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat zelfvertrouwen is en heb je oefeningen gedaan om zelfvertrouwen te vergroten.

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen kunnen.

Wat weet je al over zelfvertrouwen?

Wat is zelfvertrouwen?

Zelfvertrouwen is het geloof in je eigen capaciteiten en waarde.

Leg uit wat zelfvertrouwen betekent en waarom het belangrijk is.

Oefening 1: Positieve zelfspraak

Praat positief tegen jezelf en benoem je sterke punten.

Geef de leerlingen de opdracht om gedurende de dag positieve zelfspraak te gebruiken en hun sterke punten te benoemen.

Oefening 2: Doelen stellen

Stel realistische doelen en werk stap voor stap naar ze toe.

Laat de leerlingen doelen opschrijven en bespreek hoe ze deze kunnen behalen.

Oefening 3: Lichaamstaal

Let op je houding en maak oogcontact met anderen.

Laat de leerlingen verschillende houdingen en oogcontact oefenen in tweetallen.

Oefening 4: Uitdagingen aangaan

Stap uit je comfortzone en probeer nieuwe dingen.

Beschrijf een uitdagende activiteit die de leerlingen kunnen proberen en moedig ze aan om uit hun comfortzone te stappen.

Oefening 5: Reflectie

Denk na over je successen en leer van je fouten.

Laat de leerlingen een reflectieverslag schrijven waarin ze hun successen en leerpunten benoemen.

Samenvatting

Zelfvertrouwen is het geloof in jezelf. Door positieve zelfspraak, doelen stellen, goede lichaamstaal, uitdagingen aangaan en reflectie kun je je zelfvertrouwen vergroten.

Vat de belangrijkste punten van de les samen en benadruk het belang van de oefeningen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.