Lezen 5.2 - 2 kgt

Lezen 5.2 - 2 kgt
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lezen 5.2 - 2 kgt

Slide 1 - Diapositive

Doe je boek open op blz. 186

Slide 2 - Diapositive

Lees tekst 4 (blz. 186) verkennend.

Wat is het tekstdoel van deze tekst?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 3 - Quiz

Lees tekst 4 (blz. 186) verkennend.

Hoe rondt de schrijver de tekst af?
A
hij beantwoordt een vraag uit de inleiding
B
hij trekt een conclusie

Slide 4 - Quiz

Lees tekst 4 (blz. 186) nauwkeurig.

Waarnaar verwijst 'Die' (r. 15)?

Slide 5 - Question ouverte

Lees tekst 4 (blz. 186) nauwkeurig.

Waarnaar verwijst 'Hiermee' (r. 16)?

Slide 6 - Question ouverte

Lees tekst 4 (blz. 186) nauwkeurig.

Wat is de kernzin van alinea 3?
A
De sprong ... ruimtepak werkt.
B
Het pak ... kunnen houden.
C
Dit is ... kilometer hoogte.

Slide 7 - Quiz

De volgende vragen gaan over tekst 5 (blz. 187)

Slide 8 - Diapositive

Lees tekst 5 (blz. 187) verkennend.

Wie is de schrijver van deze tekst?

Slide 9 - Question ouverte

In de inleiding kan een schrijver op drie manieren de aandacht van de lezer trekken.

Wat doet de schrijver van tekst 5 NIET?
A
een vraag stellen
B
het onderwerp noemen
C
zijn mening geven

Slide 10 - Quiz

In de inleiding gebruikt de schrijver het woord 'behoorlijk' (r. 1-2).

Welk woord in alinea 2 betekent hetzelfde?

Slide 11 - Question ouverte

Lees tekst 5 (blz. 187) nauwkeurig.

Wat is de kernzin van alinea 3?
A
Voor mij ... de Zuidpool.
B
Het is ... planeet zit.
C
Misschien is ... op Mars.
D
Eén ding ... prachtige sterrenhemel.

Slide 12 - Quiz

Lees alinea 6 (blz. 187) nauwkeurig.

Welke signaalwoord(en) herken je die een conclusie aangeven?

Slide 13 - Question ouverte

Lees alinea 6 (blz. 187) nauwkeurig.

Wat is de conclusie van de tekst?

Slide 14 - Question ouverte

Is de conclusie van tekst 5 een feit of een mening?
A
feit
B
mening

Slide 15 - Quiz