Herhaling pv/wg/ow

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Herhaling

- Persoonsvorm

- Werkwoordelijk gezegde

- Onderwerp

De persoonsvorm

De persoonsvorm kun je vinden door een zin vragend te maken óf door de tijd van de zin te veranderen

Wat is de persoonsvorm van de zin: 'Een kind onder de twaalf maanden is het beste af thuis.'

1. Een kind
2. Is
3. Thuis
4. Is het beste af

Wat is de persoonsvorm van de zin: 'Baby’s gedijen optimaal bij een-op-een verzorging door de ouders.'

1. Door de ouders
2. Optimaal
3. Gedijen
4. een-op-een verzorging

Wat is de persoonsvorm van de zin: 'Een beetje stresshormoon heb je nodig om te kunnen omgaan met alledaagse situaties.'

1. Heb
2. Een beetje stresshormoon
3. Je
4. Nodig

Het werkwoordelijk gezegde

Alle werkwoorden in een zin

Wat is het werkwoordelijk gezegde van de zin: 'Een beetje stresshormoon heb je nodig om te kunnen omgaan met alledaagse situaties.'

1. Een beetje stresshormoon
2. Heb te kunnen omgaan
3. Met alledaagse situaties
4. Heb

Wat is het werkwoordelijk gezegde van de zin: 'De hersenen groeien het eerste jaar in sneltreinvaart.'

1. Groeien
2. Groeien in sneltreinvaart
3. De hersenen
4. Het eerste jaar

Wat is het werkwoordelijk gezegde van de zin: 'Een langdurig hoog stressniveau is mogelijk niet goed voor een baby.'

1. Een langdurig hoog stressniveau
2. Is niet goed
3. Is
4. Een baby

Onderwerp

Wie/wat + werkwoordelijk gezegde?

Wat is het onderwerp van de zin: 'Baby’s gedijen optimaal bij een-op-een verzorging door de ouders.'

1. Baby's
2. Ouders
3. Optimaal
4. Gedijen

Wat is het onderwerp van de zin: 'Een kind onder de twaalf maanden is het beste af thuis.'

1. Een kind
2. Een kind onder de twaalf maanden
3. Thuis
4. Is

Wat is het onderwerp van de zin: 'Een langdurig hoog stressniveau is mogelijk niet goed voor een baby.'

1. Een baby
2. Een langdurig hoog stressniveau
3. Mogelijk
4. Is