We herhalen deze week de categorieën, want vrijdag heb je de toets (het dictee)
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 4
Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Spelling Blok 6 week 4 les 3
We herhalen deze week de categorieën, want vrijdag heb je de toets (het dictee)
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn de drie lidwoorden
A
de
B
of
C
het
D
een
Slide 2 - Quiz
We hebben al geleerd dat we een hoofdletter schrijven bij:
-Begin van de zin/eerste woord van de zin -Namen (voornaam en achternaam: bijvoorbeeld Piet Veen)
Slide 3 - Diapositive
Welke twee woorden moeten met een hoofdletter?
doris droger droomt in zijn droomboom.
A
doris
B
droger
C
droomboom
D
droomt
Slide 4 - Quiz
Welke samenstelling zit er in de de zin?
Doris Droger droomt in zijn droomboom.
A
Doris
B
droger
C
droomboom
D
droomt
Slide 5 - Quiz
Is droomboom een zelfstandig naamwoord?
Doris Droger droomt in zijn droomboom.
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quiz
Schrijf twee samenstellingen op
Slide 7 - Question ouverte
Zelfstandig naamwoord en lidwoord
Het zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier of ding. Je kunt er een lidwoord voor zetten.
Het lidwoord hoort bij een zelfstandig naamwoord. Het staat voor het zelfstandig naamwoord. De lidwoorden zijn: de, het, een.
Slide 8 - Diapositive
Voorbeelden
Zelfstandig naamwoord:
1. Is het een mens, dier of ding?
2. Kan ik er een lidwoord voor zetten?
trein- de trein
paard- het paard
Slide 9 - Diapositive
Een zelfstandig naamwoord kan ook een ding zijn dat je niet kan aanraken.
Zelfstandig naamwoord:
1. Is het een mens, dier of ding?
2. Kan ik er een lidwoord voor zetten?
-luch - de lucht
-zon - de zon
-wolken - de wolken
Slide 10 - Diapositive
We oefenen verder met het klankgroepenwoord
1. brave
2. griezelig
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Oefendictee
Stappenplan 1. Luister naar het woord 2. Zeg het hardop na 3. Denk na, welke categorieën zitten erin? 4. Typ het woord in 5. Controleer het woord --> ga daarna verder, door op het pijltje te klikken
Slide 14 - Diapositive
Schrijf op:
Slide 15 - Question ouverte
Schrijf op:
Slide 16 - Question ouverte
Schrijf op:
Slide 17 - Question ouverte
Schrijf op:
Slide 18 - Question ouverte
Schrijf op:
Slide 19 - Question ouverte
Schrijf op:
Slide 20 - Question ouverte
Schrijf op:
Slide 21 - Question ouverte
Wat is het werkwoord?
Slide 22 - Question ouverte
Noem een zelfstandig naamwoord
Slide 23 - Question ouverte
Had jij een punt gezet aan het einde van de zin?
A
ja
B
nee
Slide 24 - Quiz
Morgen heb je het dictee. Met welke categorie ga jij nog even extra oefenen?