Leesvaardigheid HA2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Leesvaardigheid HA2

Verbindingsmanieren en zinsverbanden (blok 3, 4 en 5)

Inhoud

1. Verbindingsmanieren (blok 4)

2. Zinsverbanden d.m.v. signaalwoorden (blok 3)

Verbindingsmanieren

Er zijn vier manieren voor het verbinden van alinea's, namelijk

 

1. door het gebruik van een signaalwoord

2. door herhaling

3. door overgangszinnen met een verwijzing

4. door aankondigende zinnen

Zinsverbanden door het gebruik van een signaalwoord

1. uitspraak - opsomming

2. Uitspraak - tegenstelling

3. Uitspraak - voorbeeld

4. Middel - doel

5. Oorzaak - gevolg

6. Uitspraak - vergelijking

7. Uitspraak - reden

Signaalwoorden:

1. ook, verder, bovendien, nog, enz.

2. maar, daarentegen, enz. 

3. bijvoorbeed, zoals, zo, enz. 

4. waarmee, daarmee, met dat doel, enz. 

5. daardoor, hierdoor, doordat, enz.

6. zoals, hetzelfde, in vergelijking met, enz.

7. want, omdat, enz. 

Lees zin één van tekst 7 (blz. 144). Welk signaalwoord staat hierin?

1. en
2. er
3. in
4. zijn

Welk verband geeft dit signaalwoord aan?

1. uitspraak - opsomming
2. uitspraak - tegenstelling
3. uitspraak - voorbeeld

Leg het verband uit.

Welk signaalwoord staat er in de zin "Daarnaast is ... lol hebben.

1. mimiek
2. zoals
3. duidelijk
4. dreigen

Welk verband geeft dit signaalwoord aan?

1. uitspraak - opsomming
2. uitspraak - tegenstelling
3. uitspraak - voorbeeld

Leg het verband uit.

Zoek zelf nog een voorbeeld in de tekst van uitspraak - tegenstelling. Geef het signaalwoord en het verband.

Ik kan nu zelf verder met de opdrachten over zinsverbanden.

😒🙁😐🙂😃