Proefwerk H1 - MH2A - Industriele Revolutie - HAVO

Welk begrip hoort bij de volgende betekenis:

"Ingrijpende verandering in de productie, waarbij handarbeid werd vervangen door machines."
A
Kapitalisme
B
Handnijverheid
C
Industriële revolutie
D
Monarchie
1 / 43
suivant
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welk begrip hoort bij de volgende betekenis:

"Ingrijpende verandering in de productie, waarbij handarbeid werd vervangen door machines."
A
Kapitalisme
B
Handnijverheid
C
Industriële revolutie
D
Monarchie

Slide 1 - Quiz


Slide 2 - Question ouverte

Je hebt tijdens de lessen geleerd over de Industriële Revolutie. 1 van de gevolgen van deze revolutie was de 'Sociale Kwestie'. Wat is de Sociale Kwestie ?

Slide 3 - Question ouverte

Wat hoort niet bij de sociale kwestie?
A
Lage lonen
B
Lange werktijden
C
Slechte wegen
D
Onveilige fabrieken

Slide 4 - Quiz

Waarom werden er vakbonden opgericht door de arbeiders?

Slide 5 - Question ouverte

Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.

Slide 6 - Question ouverte

Het parlement is:
A
Eerste en Tweede Kamer
B
Ministers en minister president

Slide 7 - Quiz

Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
handel
C
industrie
D
diensten

Slide 8 - Quiz

Geef drie voorbeelden van slechte arbeidsomstandigheden.

Slide 9 - Question ouverte

Noem drie voorbeelden van slechte leefomstandigheden.

Slide 10 - Question ouverte

Heeft deze afbeelding met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.

Slide 11 - Question ouverte

Wie schreef de grondwet
van 1848?

Slide 12 - Question ouverte

Wie kozen na 1848 de Eerste en Tweede kamer?

Slide 13 - Question ouverte

Noem twee 'klassieke grondrechten' uit de grondwet van 1848

Slide 14 - Question ouverte

Wanneer wordt Betsy Perk bevestigd in haar idee
dat veel andere vrouwen ook ontevreden zijn over
hun afhankelijkheid?

Slide 15 - Question ouverte

Op wat voor manier probeerde Betsy Perk de positie van vrouwen te verbeteren?

Slide 16 - Question ouverte

Vrijheid
vrouwen-
rechten
Gelijkheid
geloof
Liberalisme
Socialisme
Feminisme
confessionalisme

Slide 17 - Question de remorquage

Hoe zou jij feminisme omschrijven?

Slide 18 - Question ouverte

Waar staat liberalisme voor:
A
gelijkheid
B
vrijheid

Slide 19 - Quiz

Waartegen streed Betsy Perk?

Slide 20 - Question ouverte

Wat was 1 van de belangrijkste uitvindingen van de industriële revolutie?
A
De ploeg
B
De stoommachine
C
De dienstensector
D
De computer

Slide 21 - Quiz

Wat is 'arbeidsdeling'?
A
Elke werknemer had zijn eigen taak langs de lopende band
B
Werk wordt eerlijk verdeelt onder alle werknemers
C
Het loon van een arbeider hing af van het werk dat hij deed

Slide 22 - Quiz

In welk land begon de industriële revolutie?
A
Duitsland
B
Nederland
C
Frankrijk
D
Engeland

Slide 23 - Quiz

Welke drie dingen heb je nodig wanneer je een fabriek begint?

Slide 24 - Question ouverte

Wat was vóór de industriële revolutie belangrijk voor je positie in de samenleving
A
Geld
B
Grond
C
De voornaam
D
Land van herkomst

Slide 25 - Quiz

Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
De overgang van landbouw naar fabrieken.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.

Slide 26 - Quiz

Wat is huisnijverheid?

Slide 27 - Question ouverte

Wat is een vakbond?
A
Verenigingen van werknemers die opkomen voor hun leden
B
Wanneer je werkloos werd kreeg je door betaald
C
Mensen die gelijkheid willen bereiken in een land
D
Een overheid die zich niet met de mensen moest bemoeien

Slide 28 - Quiz

Vrijheid
A
Liberalen
B
Socialisten
C
Feministen
D
Confessionelen

Slide 29 - Quiz

Vooral rijke mensen stemmen hierop:
A
Liberalen
B
Socialisten
C
Feministen
D
Confessionelen

Slide 30 - Quiz

Vrouwen gelijk aan mannen
A
Liberalen
B
Socialisten
C
Feministen
D
Confessionelen

Slide 31 - Quiz

Wat is een gevolg van de industrialisatie?
A
Regering bemoeit zich zo min mogelijk met productie in fabrieken
B
Handelaren gaan steeds meer huisgemaakte producten verkopen
C
In de winter verdienen veel mensen extra geld door thuis producten te maken
D
Steeds meer mensen werken op het platteland omdat de fabriek vol is

Slide 32 - Quiz

Welke twee groepen waren grote voorstanders van economische vrijheid?

Slide 33 - Question ouverte

Juist of onjuist?
De werkomstandigheden in de fabrieken waren beter dan in de landbouw.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

Juist of onjuist?
De vakbonden onderhandelden met de regering over het loon van arbeiders.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz

Juist of onjuist?
Via een politieke partij kun je gemakkelijker invloed uitoefenen in het parlement.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

Juist of onjuist?
Met algemeen kiesrecht krijgen ook arbeiders iets te zeggen in het bestuur.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quiz

Uitspraak: ''Arbeiders moeten worden beschermd!''


De uitspraak past het beste bij socialisme of liberalisme?

A
Socialisme
B
Liberalisme

Slide 38 - Quiz

Uitspraak: ''Vrijheid is goed voor de economie''


De uitspraak past het beste bij socialisme of liberalisme?

A
Socialisme
B
Liberalisme

Slide 39 - Quiz

Uitspraak: ''Alle burgers moeten kunnen stemmen''


De uitspraak past het beste bij socialisme of liberalisme?

A
Socialisme
B
Liberalisme

Slide 40 - Quiz

Welke wetten hebben ervoor gezorgd dat er meer kinderen naar school gingen? Geef twee voorbeelden.

Slide 41 - Question ouverte

Noem twee voorbeelden van 'Sociale Wetten'.

Slide 42 - Question ouverte

Welke uitspraak over het bestuur van Nederland is juist?
A
Vanaf 1848 was er in Nederland geen reden meer voor Feminisme
B
Na 1848 kregen alle burgers dezelfde grondrechten
C
Na 1848 mochten mannen en vrouwen stemmen

Slide 43 - Quiz