Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Het oog en zien
Slide 1 - Diapositive
Welke opmerking over impulsen is juist?
A
Impulsen laten zintuigen reageren.
B
Impulsen geven prikkels door aan de hersenen.
C
Impulsen kunnen ontstaan in zintuigen.
D
Impulsen gaan altijd naar spieren toe
Slide 2 - Quiz
Wat gebeurt er in het netvlies?
A
Beelden worden omgezet in lichtprikkels.
B
Berichten uit de hersenen worden omgezet in beelden.
C
Lichtprikkels worden opgevangen en als impulsen doorgestuurd naar de hersenen.
D
Scherpe beelden worden opgevangen en als lichtprikkels doorgestuurd naar de hersenen.
Slide 3 - Quiz
In de tekening hierna zie je een doorsnede van een oog. De onderdelen van het oog zijn genummerd. Functie: Zorgt dat het oog alle voedingsstoffen krijgt die het nodig heeft.
Over welk onderdeel gaat dit?
A
Nummer 6: lens
B
Nummer 11 : vaatvlies
C
Nummer 7: hoornvlies
D
Nummer 8: iris
Slide 4 - Quiz
Het hoornvlies is doorzichtig en een deel van het
A
vaatvlies
B
netvlies
C
glasachtige lichaam
D
harde oogvlies
Slide 5 - Quiz
welk onderdeel geeft een traanklier aan ?
A
a
B
d
C
c
D
g
Slide 6 - Quiz
Waardoor kun je scherp zien?
A
Doordat er een beeld op het netvlies ontstaat.
B
Doordat de vorm van het netvlies verandert.
C
Doordat de bolvorm van de ooglens verandert.
D
Doordat het beeld op het netvlies wordt omgedraaid.
Slide 7 - Quiz
Sleep de namen naar het juiste nummer
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vaatvlies
Harde oogvlies
netvlies
lens
hoornvlies
iris
oogzenuw
oogspieren
glasachtig lichaam
Slide 8 - Question de remorquage
Dit onderdeel beschermt alles dat binnenin het oog ligt.
In dit onderdeel liggen spieren die de pupil groter en kleiner kunnen maken.
Via dit onderdeel gaan berichten uit de gezichtszintuigen naar de hersenen.
Deze onderdelen helpen mee om het oog allerlei kanten op te laten draaien
Harde oogvlies
iris
oogzenuw
oogspier
Slide 9 - Question de remorquage
De pupilreflex: Bij sterk licht.
A
Trekken de kringspiertjes zich samen en ontspannen de lengtespiertjes in je iris
B
trekken de lengtespiertjes samen en ontspannen de kringspiertjes in je iris
C
trekken zowel lengte als kringspiertjes samen in je iris.
D
ontspannen zowel lengte als kringspiertjes samen in je iris
Slide 10 - Quiz
Langs welke onderdelen schijnt het licht als het in het oog valt? Zet ze in de goede volgorde.
lens
hoornvlies
netvlies
pupil
Slide 11 - Question de remorquage
Pupilreflex
overdag
's nachts
Lengtespieren gespannen
Kringspieren gespannen
Slide 12 - Question de remorquage
welke voorwerpen kun je zien?
A
alleen voorwerpen die zelf licht geven
B
alleen voorwerpen die licht weerkaatsen
C
voorwerpen die licht geven of licht weerkaatsen
D
je kunt altijd alle voorwerpen zien
Slide 13 - Quiz
Natuurlijke lichtbron
Kunstmatige lichtbron
Slide 14 - Question de remorquage
Er zijn natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen. Wat is een natuurlijke lichtbron?
A
haardvuur
B
een kaarsvlam
C
een bliksemflits
D
een olielamp
Slide 15 - Quiz
accomoderen
je kunt uitleggen hoe je ogen accomoderen (scherp stellen)