herhaling leesvaardig 1.3 Talent

Leesvaardigheid
Herhaling theorie
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Leesvaardigheid
Herhaling theorie

Slide 1 - Diapositive

Onderwerp van de tekst
 Elke tekst gaat ergens over. Het heeft een bepaald onderwerp.
Als er veel over een onderwerp te vertellen is, kan het onderverdeeld zijn in deelonderwerpen.

Het onderwerp kun je in één of enkele woorden vertellen (nooit in één zin)
Bijv.: voor- en nadelen social media

Slide 2 - Diapositive

Hoofdgedachte
De hoofdgedachte van de hele tekst is het belangrijkste wat er over het onderwerp gezegd wordt.
Met andere woorden: de hoofdgedachte is het onderwerp + dat wat daarover verteld wordt.

De hoofdgedachte beschrijf je in één volledige zin.

Slide 3 - Diapositive

Hoofd- en bijzaken
De belangrijkste informatie van een tekst noem je de hoofdzaken. Deze hoofdzaken vind je vaak op vaste plekken in de tekst zoals de inleiding en het slot van de tekst. 

Slide 4 - Diapositive

Kernzinnen
Kernzinnen geven de belangrijkste informatie van een zin aan. De kerzin is de eerste, de tweede of de laatste zin van een alinea. 

De kernzin werk je uit in de rest van de alinea. Een alinea wordt daardoor gemiddeld
tussen de drie en tien zinnen. Uitwerkingen van een kernzin kunnen onder andere
bestaan uit:
- een voorbeeld
- nadere uitleg of toelichting
- argumentatie

Slide 5 - Diapositive

De kernzin is de eerste zin
Beleid wordt in Nederland vaak ingericht vanuit economische en bestuurskundige aspecten. Hierbij wordt verondersteld dat men een bepaalde keuze maakt gebaseerd op het rationele keuzemodel. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat mensen hun keuzes baseren op rationeel denken. Mensen maken dan een afweging tussen een aantal mogelijkheden. De uiteindelijke keuze is gebaseerd op een rationele, logische afweging van de verschillende opties, waarbij mensen vaak kijken naar het maximaal haalbare.

Slide 6 - Diapositive

Kernzin is de tweede zin
Wat vindt de consument eigenlijk van de nieuwe regelgeving? Uit onderzoek blijkt dat hij vooral nadelen ziet. Dat heeft vooral te maken met het gevoel dat op termijn de maker beter beschermd wordt dan de gebruiker. De afgelopen decennia was het beleid vooral gericht op de bescherming van de consument. Veel mensen beschouwen de nieuwe regelgeving daarom als een trendbreuk. De tijd wordt in hun ogen 30 jaar teruggezet.

Slide 7 - Diapositive

Kernzin is de laatste zin
Met het project is veel tijd en geld gemoeid. Er moeten nieuwe boortechnieken ontwikkeld worden, waarvan de kosten alleen maar tegen kunnen vallen. Verder moet er minstens 20 hectare grond aangekocht worden. Het vraagt veel energie om ook alle partijen te overtuigen van het nut van het project. Daarnaast weigeren de lokale overheden ook maar enig risico te dragen. Daarom gaat het hele plan voor minstens vijf jaar de koelkast in.

Slide 8 - Diapositive

Welke tekstverbanden ken je nog? 
Welke tekstverbanden ken je nog? 

Slide 9 - Diapositive

Tekstverbanden
  • chronologisch/tijd
  • opsommend
  • tegenstellend
  • toelichtend / uitleggend
  • concluderend 
  •  redengevend 
  • oorzaak - gevolg
  • vergelijkend 
  • middel - doel
  • samenvattend  
  • voorwaardelijk  

Slide 10 - Diapositive

Concluderend tekstverband
Bij een concluderend tekstverband trekt de auteur een conclusie uit informatie die eerder in de tekst is gegeven. 

Bijbehorende signaalwoorden: 
dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al, het blijkt dat, dan ook 

Daarom heb ik besloten om dit jaar niet op vliegvakantie te gaan.

Slide 11 - Diapositive

Redengevend verband
Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt. Je hebt hier zelf een keuze. 

Bijbehorende signaalwoorden: 
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, vanwege

Wat is de reden en wat is het gevolg? 
Omdat het gaat regenen, neem ik een paraplu mee.

Slide 12 - Diapositive

Oorzakelijk verband
Een oorzakelijk verband laat zien waardoor iets gebeurt. Je hebt hier zelf geen invloed op. 

Bijbehorende signaalwoorden: 
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij, door te

Wat is de oorzaak en wat is daarvan het gevolg?

Doordat het een zachte winter is geweest, staan de  bloesembomen eerder in bloei.

Slide 13 - Diapositive

Vergelijkend verband
Met een vergelijkend verband maakt de auteur iets duidelijk door een verschil of een overeenkomst te noemen

Bijbehorende signaalwoorden: 
in vergelijking met, net als, als, evenals, zoals, meer/groter/beter dan, vergeleken met

Net als in het boek, worden in de film de hoofdpersonen ook verliefd op elkaar.

Slide 14 - Diapositive

Doel-middelverband
Een doel-middelverband geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken. 

Wat is het middel om het doel te bereiken?

Bijbehorende signaalwoorden: 
aan de hand van, zodat, om te, door middel van, met, met behulp van, middels, opdat 

Met behulp van Googlemaps, kwam ik gelukkig op tijd aan in Amsterdam.

Slide 15 - Diapositive

Samenvattend verband
Bij een samenvattend verband geeft de auteur een verkorte weergave van de informatie uit de tekst. 

Bijbehorende signaalwoorden: 
kortom, samengevat, met andere woorden, al met al 

Al met al blijkt dus dat studeren met je telefoon ernaast niet handig is.

Slide 16 - Diapositive

Voorwaardelijk verband
Een voorwaardelijk verband maakt duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt. 

bijbehorende signaalwoorden: 
als...dan, indien, tenzij, mits 

Als jij al je huiswerk hebt gemaakt, nagekeken en gecorrigeerd, dan mag je bij de docent komen aftekenen.
Indien je hebt afgetekend, kun je de toets herkansen.

Slide 17 - Diapositive

Leesstrategieën

Er zijn verschillende leesstrategieën:

  1. verkennend lezen 
  2. nauwkeurig lezen
  3. zoekend lezen
  4. studerend lezen

Slide 18 - Diapositive

Om mijn Engels te verbeteren, gebruik ik een online cursus Engels.
A
oorzaak/gevolg
B
reden
C
doel/middel
D
toelichting

Slide 19 - Quiz

Voordat Peter naar school gaat, ontbijt hij met zijn moeder. Daarna vertrekt hij naar zijn vriend.
A
opsommend tekstverband
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend tekstverband
D
doel/middel verband

Slide 20 - Quiz

Net als in veel landen is het in Nederland verboden mensen te discrimineren op grond van ras.
A
vergelijkend
B
oorzaak/gevolg
C
toelichtend
D
voorwaardelijk

Slide 21 - Quiz

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
reden

Slide 22 - Quiz

Vanwege het lawinegevaar konden we niet gaan langlaufen.
A
oorzaak/gevolg
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend
D
concluderend

Slide 23 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij de signaalwoorden MAAR / ECHTER / TOCH?

Slide 24 - Question ouverte

Welk tekstverband hoort bij de signaalwoorden OM TE/MET BEHULP VAN / DAARMEE?

Slide 25 - Question ouverte

Welk tekstverband hoort bij de signaalwoorden OMDAT/DAAROM/WANT?

Slide 26 - Question ouverte

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goede tekstverband.
opsomming
tegenstelling
tijdsvolgorde
echter
maar
ook
nadat
daarnaast
terwijl

Slide 27 - Question de remorquage