4.2 Omzet brutowinst nettowinst

4.2 Omzet brutowinst nettowinst
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.2 Omzet brutowinst nettowinst

Slide 1 - Diapositive

Planning
Terugblik vorige les/huiswerk
4.2: Afzet, Omzet, Brutowinst en Nettowinst  
Klassikaal oefenen en knallen!!
Huiswerk maken


Slide 2 - Diapositive

Nettowinst

Slide 3 - Diapositive

Afzet

Afzet = het aantal producten wat een bedrijf verkoopt.


Met de afzet kan ik de omzet berekenen



Slide 4 - Diapositive

Omzet
De omzet van een bedrijf is het totaalbedrag dat het bedrijf ontvangt door de verkoop van producten. De omzet berekenen we door:
Omzet = verkoopprijs x afzet

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Brutowinst
Brutowinst = Omzet - inkoopwaarde.

Omzet
Inkoopwaarde - =  Afzet X inkooprijs
Brutowinst

Slide 7 - Diapositive

Brutowinst
Inkoopwaarde = € 175,-
Omzet = € 325,-
Wat is de brutowinst?

Omzet - inkoopwaarde = brutowinst
325 - 175 = 150
Brutowinst = € 150,-

Slide 8 - Diapositive

Brutowinstmarge
Inkoopprijs + brutowinstmarge = verkoopprijs

Brutowinstmarge: het bedrag dat je optelt bij de inkoopprijs om de verkoopprijs te berekenen. 

Slide 9 - Diapositive

Brutowinstmarge
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstmarge


De brutowinst is uitgedrukt als percentage van de inkoopprijs
 (Een deel daarvan gaat op aan bedrijfskosten.)


Slide 10 - Diapositive

Inkoopwaarde
Afzet x inkoopprijs = inkoopwaarde

Het totaalbedrag dat aan de inkoop van 
deze producten is uitgegeven.

Slide 11 - Diapositive

Bedrijfskosten
Bedrijfskosten zijn kosten die de onderneming maakt en die aan klanten worden doorberekend in de verkoopprijs.

Noem eens voorbeelden van bedrijfskosten.....

Slide 12 - Diapositive

Winst
Inkoopwaarde van de omzet
Voor de verkoop van producten of diensten, worden producten ingekocht, dit noem je de inkoopwaarde van de omzet.

Winst
Winst is wat er overblijft van de omzet, na aftrek van de inkoopwaarde en bedrijfskosten.

Slide 13 - Diapositive

Nettowinst
4,85 X 486 = € 2357,10
1,75 X 486 = 850,50
2357,1-850,50=1506,80
1506,80

Slide 14 - Diapositive

Nettowinst

Slide 15 - Diapositive

Berekening brutowinst en nettowinst voorbeeld

Voorbeeld berekening nettowinst:

Een handelaar verkoopt kinderstoelen voor € 670,-- excl. btw.

De inkoopprijs is per stuk € 350,--

De handelaar verkoopt 25 kinderstoelen.

De bedrijfskosten zijn € 3.000,--

Bereken de nettowinst

Omzet                     € 

-inkoopwaarde   € --------

= brutowinst        €  

-bedrijfskosten   € ---------

=nettowinst         €   

Slide 16 - Diapositive

Berekening brutowinst en nettowinst voorbeeld

Voorbeeld berekening nettowinst:

Een handelaar verkoopt kinderstoelen voor € 670,-- excl. btw.

De inkoopprijs is per stuk € 350,--

De handelaar verkoopt 25 kinderstoelen.

De bedrijfskosten zijn € 3.000,--

Bereken de nettowinst

Omzet                     € 16.750,-- = 670 X 25

-inkoopwaarde   €  8.750,-- = 350 X 25

= brutowinst        €  8.000,-- = 16750- 8750

-bedrijfskosten   €  3.000,--

=nettowinst         €   5.000,-- = 8000- 3000

Slide 17 - Diapositive

Wat is brutowinst?
A
Omzet - inkoopwaarde van de omzet
B
opbrengst -bedrijfskosten
C
Afzet - inkoopwaarde van de afzet

Slide 18 - Quiz

Wat is 'afzet'?
A
Voor hoeveel euro je verkoopt?
B
Het aantal producten dat je verkoopt?
C
De kosten die je maakt?
D
De belasting toegevoegde waarde.

Slide 19 - Quiz

Omzet =
A
afzet x verkoopprijs
B
afzet x brutowinst
C
afzet x nettowinst
D
afzet x inkoopprijs

Slide 20 - Quiz

De nettowinst is de...
A
afzet x verkoopprijs
B
verkoopwaarde - inkoopwaarde
C
Totale omzet - Inkoopwaarde
D
Brutowinst - bedrijfskosten

Slide 21 - Quiz

Mitchel gaat petten en t-shirts verkopen.
Een pet is €20,-
Een Shirt is €40,-
Hij verwacht 15 petten en 30 shirts te verkopen.
Hoeveel geld krijgt hij binnen?

Slide 22 - Question ouverte

Petten zijn €7,50 op te laten maken (15 stuks)
Shirts zijn €25,- om in te kopen (30 stuks)

Bereken hoeveel de inkoopkosten bedragen.

Slide 23 - Question ouverte

Oefen opdrachten
http://www.economiepagina.com/economie/oefenen/berekendeomzet.htm 
http://www.economiepagina.com/economie/oefenen/berekendebrutowinst.htm 
http://www.economiepagina.com/economie/oefenen/berekennettowinst.htm 

Slide 24 - Diapositive

Opdrachten maken drerrie
Opdracht 4.4 en 4.5
Pagina 53 t/m 54
timer
7:00

Slide 25 - Diapositive