Grammaticales 23 maart klas 1

1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Hoe gaat het?

Je krijgt zo een paar vragen.

Deze vragen geven mij een goed beeld hoe het met je gaat.
Deze verandering van onderwijs is natuurlijk ook voor jou nieuw en even wennen, dus ik ben benieuwd hoe je het ervaart!

Slide 2 - Diapositive

Hoe gaat het met je?
(probeer een uitgebreid antwoord te geven in volledige zinnen)

Slide 3 - Question ouverte

Hoe ziet je dag er een beetje uit nu je thuis bent? (probeer uitgebreid en in volledige zinnen te antwoorden)

Slide 4 - Question ouverte

Hoe ervaar je 'onderwijs op afstand' tot nu toe?

Slide 5 - Question ouverte

Is alles (alle lessen, huiswerk en het programma Webex) duidelijk voor je?
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 6 - Quiz

Heb je een goed overzicht van je lessen en je huiswerk?

Slide 7 - Question ouverte

Wil je een foto maken van je planning voor de komende dagen?

Slide 8 - Question ouverte

Is er iets wat je mist bij 'onderwijs op afstand'?

Slide 9 - Question ouverte

Nu zullen we verder gaan met de theorie waar we in de klas al mee begonnen waren

Slide 10 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Je krijgt zometeen de lesdoelen te zien, daarna kun je de les op eigen tempo maken/volgen. 

Slide 11 - Diapositive

Lesdoelen
vJe weet hoe je de persoonsvorm kunt vinden in een eenvoudige zin.
Je weet hoe je het onderwerp kunt vinden in een eenvoudige zin.
Je weet hoe je het lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp kunt vinden in een eenvoudige zin. 

Slide 12 - Diapositive

Bekijk het filmpje op de volgende dia. 

Aan de hand van het filmpje volgen op Lesson-up een paar opdrachten. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Wat is de persoonsvorm in deze zin:

Vandaag krijgen jullie onderwijs op afstand!
A
vandaag
B
krijgen
C
jullie
D
onderwijs

Slide 15 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin:

De toets van maandag ging niet door.
A
de toets
B
maandag
C
ging
D
niet

Slide 16 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin:

Ik ga vanavond voetbal kijken.
A
ga
B
voetbal
C
kijken
D
ik

Slide 17 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin:

Ik ben in de zomervakantie jarig.
A
ik
B
ben
C
jarig

Slide 18 - Quiz

Vind je het makkelijk of moeilijk om de persoonsvorm in de zin te vinden?
A
makkelijk
B
tussenin
C
moeilijk

Slide 19 - Quiz

Je gaat straks opdrachten maken via een website. 
Ik wil graag dat je de resultaten van de opdrachten doorstuurt. 

MAAK EEN FOTO EN STUUR DEZE VIA SOM NAAR MIJ TOE!

Slide 20 - Diapositive

Heb je het idee dat je dit meer wilt oefenen?


Maak dan de opdrachten via deze link.
(kopieer + plak als je niet op de link kunt klikken)

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-1-persoonsvorm/  

Slide 21 - Diapositive

Nu volgen er vragen over het onderwerp

Slide 22 - Diapositive

Wat is het onderwerp in deze zin:
Vandaag krijgen jullie onderwijs op afstand!
A
vandaag
B
krijgen
C
jullie
D
onderwijs

Slide 23 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin:
Vandaag krijgen jullie onderwijs op afstand!
A
vandaag
B
krijgen
C
jullie
D
onderwijs

Slide 24 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin:
Vandaag krijgen jullie onderwijs op afstand!
A
vandaag
B
krijgen
C
jullie
D
onderwijs

Slide 25 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin:
Vandaag krijgen jullie onderwijs op afstand!
A
vandaag
B
krijgen
C
jullie
D
onderwijs

Slide 26 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin:
Vandaag krijgen jullie onderwijs op afstand!
A
vandaag
B
krijgen
C
jullie
D
onderwijs

Slide 27 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin:
Vandaag krijgen jullie onderwijs op afstand!
A
vandaag
B
krijgen
C
jullie
D
onderwijs

Slide 28 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin:
Vandaag krijgen jullie onderwijs op afstand!
A
vandaag
B
krijgen
C
jullie
D
onderwijs

Slide 29 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin:

De toets van maandag ging niet door.
A
de toets van maandag
B
maandag
C
ging
D
niet

Slide 30 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin:

Ik ga vanavond voetbal kijken.
A
ga
B
voetbal
C
kijken
D
ik

Slide 31 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin:

Ik ben in de zomervakantie jarig.
A
ik
B
ben
C
jarig

Slide 32 - Quiz

Vind je het makkelijk of moeilijk om het onderwerp in de zin te vinden?
A
makkelijk
B
tussenin
C
moeilijk

Slide 33 - Quiz

Je gaat straks opdrachten maken via een website. 
Ik wil graag dat je de resultaten van de opdrachten doorstuurt. 

MAAK EEN FOTO EN STUUR DEZE VIA SOM NAAR MIJ TOE!

Slide 34 - Diapositive

Heb je het idee dat je dit meer wilt oefenen?

Maak dan de opdrachten via deze link. 
(kopieer + plak als je niet op de link kunt klikken)

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-2-onderwerp-en-persoonsvorm/

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-onderwerp-en-persoonsvorm/



Slide 35 - Diapositive

Vond je het makkelijk en wil je meer uitdaging? Ga dan naar de volgende dia!

Vond je het lastig? Ga dan naar www.cambiumned.nl --> oefenen --> grammatica zinsdelen --> onderwerp oefeningen maken

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo

Opdrachten voor extra oefenstof 
Maak dan de opdrachten via deze link. 
(kopieer + plak als je niet op de link kunt klikken)

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-onderwerp-en-lijdend-voorwerp/

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-1-meewerkend-voorwerp/



Slide 38 - Diapositive

NIET VERGETEN
Stuur dus de foto's van de opdrachten die je hebt gemaakt! 

Zo kan ik zien waar je misschien extra kunt oefenen en waar niet!

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive