Les 43 (28-05)

Cours du 28 mai
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Cours du 28 mai

Slide 1 - Diapositive

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen
  • Herhalen:
     parler de sa routine
  • Paragraphe H: de woordvolgorde
  • Au travail
  • Devoirs


Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Na de les...

...ken je woorden/zinnen die te maken hebben met je dag routine / gewoontes.

...kun je een weekendprogramma beschrijven.

...ken je de woordvolgorde in een Franse zin waardoor je weer beter over je gewoontes kunt praten.


Slide 3 - Diapositive

Herhalen:
La routine du jour.
Kijk nog eens mee naar het volgende filmpje.

Hierin worden mensen geïnterviewd over hun ochtend routine. 

Beantwoord de volgende vragen:
- Hoeveel mensen ontbijten er niet?
- Hoeveel mensen checken als eerst hun telefoon?
- Stelling: 

Slide 4 - Diapositive

4

Slide 5 - Vidéo

Wat valt je op aan de ochtend routine van de meeste Fransen?

Slide 6 - Question ouverte

00:40
Deze mevrouw begint haar dag met een frisse douche.
A
Vrai
B
Faux

Slide 7 - Quiz

00:57
Als eerst doucht zij zichzelf en gaat ze naar de wc.
A
Vrai
B
Faux

Slide 8 - Quiz

01:37
Hij ontbijt elke ochtend.
A
Vrai
B
Faux

Slide 9 - Quiz

02:25
Koffie drinken maakt deel uit van de ochtend routine van beide vrouwen.
A
Vrai
B
Faux

Slide 10 - Quiz

De woordvolgorde: werkwoorden
Normale Franse zin
De woordvolgorde in een normale Franse zin is als volgt:

onderwerp + persoonsvorm + ander werkwoord + rest van de zin
-> Je                   vais                        acheter                    un nouveau jean.
    
     Ik ga een t-shirt kopen.
     Je vais acheter un t-shirt.

Wat valt je op aan de werkwoorden in een Nederlandse en een Franse zin?

Slide 11 - Diapositive

Paragraaf H: 
De woordvolgorde: werkwoorden
> De werkwoorden in een Franse zin staan inderdaad allemaal bij elkaar. 

- J'ai acheter un vélo.
- Nous avons été au parc. 
- Tu vas regarder un film au cinéma ce soir. 
- Elle fait du shopping au centre-ville.

Slide 12 - Diapositive

Paragraaf H: 
De woordvolgorde: werkwoorden, uitzonderingen
Echter, in een aantal gevallen is dit niet zo en komt er iets voor of tussen de werkwoorden in te staan.

Namelijk:
- In een ontkennende zin. 'n' / ne' komt dan vóór de persoonsvorm en 'pas' of een variatie  
  komt erachter. 
  Elle ne va pas faire du shopping. 
  Vous n'êtes jamais malade.


Slide 13 - Diapositive

Paragraphe H: 
De woordvolgorde: werkwoorden, uitzonderingen
Echter, in een aantal gevallen is dit niet zo en komt er iets voor of tussen de werkwoorden in te staan.

Namelijk:
- bepaalde bijwoorden. De volgende bijwoorden staan ALTIJD direct na de persoonsvorm
  in een vaste positie:
  souvent, toujours, bien, mal, beaucoup, déjà. Deze moet je uit je hoofd leren. 

  Nicolas vas souvent en France. 
  Tu ne bois pas beaucoup d'eau. 

Slide 14 - Diapositive

Paragraphe H:
De woordvolgorde: de bepaling van tijd/plaats
Soms heb je in een zin te maken met een tijdsbepaling (hier, ce soir). Ook deze hebben een vaste plek in de Franse zin.

Namelijk:
- Bepalingen van tijd/plaats komen of vooraan in de zin of achteraan in de zin.
  Demain, je vais acheter un nouveau jeans.
  Je vais en France la semaine prochaine.

tijd/plaats + onderwerp + *gezegde + lijdend/meewerkend voorwerp + tijd/plaats.
*gezegde: persoonsvorm + ander werkwoord.


Slide 15 - Diapositive

Zet in de goede volgorde:

une - mangé - pizza - j'ai - hier

Slide 16 - Question ouverte

Zet in de goede volgorde:

tennis - on - ensuite - a - au - joué

Slide 17 - Question ouverte

Zet in de goede volgorde:

- n'aime - grasse matinée - faire - je - pas - la

Slide 18 - Question ouverte

Noteer de bepaling van tijd en/of plaats in de volgende zinnen:

Hier, j'ai été au parc avec mes amis.

Slide 19 - Question ouverte

Noteer de bepaling van tijd en/of plaats in de volgende zinnen:

D'abord, on a nagé dans la piscine.

Slide 20 - Question ouverte

Noteer de bepaling van tijd en/of plaats in de volgende zinnen:

Je vais faire du shopping demain.

Slide 21 - Question ouverte

Plaats het volgende woord in de zin op de correcte plaats. Neem de hele zin over:

Il y a de terrains de sport. (beaucoup)


Slide 22 - Question ouverte

Plaats het volgende woord in de zin op de correcte plaats. Neem de hele zin over:

Anna ne peut pas faire du cheval. (bien)


Slide 23 - Question ouverte

Plaats het volgende woord in de zin op de correcte plaats. Neem de hele zin over:

Mes amis et moi allons faire du shopping. (souvent)


Slide 24 - Question ouverte

Au travail
Aan de slag met de volgende opdrachten:
- ex. 29a, c, d
- ex. 30a, c

Na 10 minuten gaan we aan de slag met de volgende opdracht:
- ex. 31. 

Hierover krijgen jullie eerst uitleg. 

Slide 25 - Diapositive

Qui fait des phrases les plus longues possibles?
Exercice 31

- Ga zitten volgens jullie groepjes. Deze zijn vooraf al gemaakt. Neem 1 boek mee in de 
   groep.
- Pak een schaar, knip uit één boek de kaartjes op p. 199 en 201. Verdeel het knipwerk.
- Uitgeknipt? Leg ze per kleur op een stapel en hussel binnen de kleur de kaartjes.
- Verdeel de kaartjes nu met de tekst naar beneden onder je groepsleden. Iedereen krijgt evenveel.
- Bedenk nu zo lang mogelijke zinnen met de kaartjes die je voor je hebt liggen (je mag ze al 
  bekijken.) Let op. Bedenk zélf een onderwerp en werkwoord erbij!
- Gekke zinnen zijn toegestaan, zolang de woordvolgorde maar behouden blijft. 
- Na 3 minuten bekijken jullie elkaars zinnen. 

timer
3:00

Slide 26 - Diapositive

Les devoirs
Leer de woordvolgorde in een Franse zin. 

Maak:
- ex. 29a, c, d
- ex. 30a, c



Slide 27 - Diapositive