12A.4 Kansen berekenen

12A.4 Kansen berekenen 
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

Éléments de cette leçon

12A.4 Kansen berekenen 

Slide 1 - Diapositive

Gooien met een dobbelsteen



Hoe groot is de kans dat je 4 gooit met een dobbelsteen?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Kansen berekenen
Voor het berekenen heb je 2 dingen nodig. 
  1. Een aantal waar het om gaat (gunstige aantal).
  2. een totaal aantal mogelijke uitkomsten.
Met de volgende formule kun je de kans berekenen:

p=aantalmogelijkeuitkomstenaantalgunstigeuitkomsten

Slide 4 - Diapositive

Rekenen
Bereken de kans dat alle ogen opgeteld 3 zijn.

p=aantalmogelijkeuitkomstenaantalgunstigeuitkomsten

Slide 5 - Diapositive

Rekenen
Bereken de kans dat alle ogen opgeteld 3 zijn.
  • Aantal gunstige uitkomsten = 2
  • Aantal mogelijke uitkomsten =36




p=aantalmogelijkeuitkomstenaantalgunstigeuitkomsten

Slide 6 - Diapositive

Rekenen
Bereken de kans dat alle ogen opgeteld 3 zijn.
  • Aantal gunstige uitkomsten = 2
  • Aantal mogelijke uitkomsten =36




p=aantalmogelijkeuitkomstenaantalgunstigeuitkomsten
p=362=181

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Kansen berekenen
Om kansen te berekenen heb je twee getallen nodig: allereerst het AANTAL juiste mogelijkheden en ook het TOTAAL AANTAL mogelijkheden.
Om die getallen te vinden zijn er een aantal hulpmiddelen:
Boomdiagram
Wegendiagram
Tabel of Schema

Slide 9 - Diapositive

Gebruik boomdiagram
In het voorbeeld van de tol uit de vorige dia mag duidelijk zijn dat boomdiagrammen niet handig zijn met grote aantallen (alle 125 mogelijkheden uitschrijven vergt tijd en veel papier). Boomdiagrammen zijn handig als het aantal mogelijkheden waaruit steeds gekozen kan worden beperkt is of als niet alle wegen even lang zijn (denk aan een damestenniswedstrijd die afgelopen kan zijn na twee maar ook pas na drie sets).

Slide 10 - Diapositive

Gebruik wegendiagram
Om te bepalen hoeveel mogelijkheden er zijn wanneer je 3x met deze tol draait kun je een (deel van een) boomdiagram tekenen. De eerste keer draaien levert één van de vijf getallen (5 mogelijkheden). Ook de tweede en derde keer draaien heb je steeds 5 mogelijkheden. Het wegendiagram zoals hieronder is getekend geeft per keer de aantallen mogelijkheden.
In totaal heb je dus 5 x 5 x 5 = 125 mogelijkheden

Slide 11 - Diapositive

Wegennet
Hiernaast is een schematische weergave van een wegennet.
Bij punt A starten 1600 fietsers.
Bij elke splitsing gaan evenveel fietsers naar links als naar rechts.

Hoeveel fietsers komen er uiteindelijk bij G terecht?

Slide 12 - Diapositive

Voor het berekenen van het totale aantal mogelijkheden is het soms handig om 
een boomstructuur of 
boomdiagram te tekenen.
Vaak kun je ook een 
wegendiagram gebruiken.

Slide 13 - Diapositive

Leg uit dat er bij het gooien met een rode, een witte en een zwarte dobbelsteen 216 verschillende worpen mogelijk zijn.

Slide 14 - Question ouverte

Bereken de kans dat je 3 vieren gooit bij het dobbelen met een rode, een witte en een zwarte dobbelsteen.

Slide 15 - Question ouverte


Hiernaast is een schematische weergave van een wegennet.
Bij punt A starten 1600 fietsers.
Bij elke splitsing gaan evenveel fietsers naar links als naar rechts.
Hoeveel fietsers komen er uiteindelijk bij G terecht?

Slide 16 - Question ouverte

Vermenigvuldigingsregel
Bepaal welke acties je uitvoert en hoeveel mogelijkheden je hiervoor hebt. Vermenigvuldig de mogelijkheden.

Slide 17 - Diapositive

Vermenigvuldigingsregel
We gooien 3x met een dobbelsteen, daarna met een muntje, daarna kiezen we rood, blauw of geel en daarna een getal tussen 0 en 9.

Slide 18 - Diapositive

We gooien 3x met een dobbelsteen, daarna met een muntje, daarna kiezen we rood, blauw of geel en daarna een getal tussen 0 en 9. Hoeveel mogelijke uitkomsten zijn er?
A
105
B
4254
C
8502
D
12960

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Vidéo

Wat betekent
"een regenkans van 20%"
A
Het regent 20% van de tijd
B
Het regent 20% van de normale hoeveelheid
C
Een kans van 20% dat het zal gaan regenen
D
Een kans dat het in 20% van de plaatsen regent

Slide 22 - Quiz

kans
Kansen zijn soms lastig te omschrijven; kijk maar naar de regenkans uit de vorige vraag.
Andere kansen zijn juist weer heel duidelijk; bijvoorbeeld bij het dobbelen is de kans op een 4   1/6

Slide 23 - Diapositive

Kans
Het is nodig om de kans zo duidelijk mogelijk te omschrijven.

Betekent een kans van 75% dat tennisspeler A van tennisspeler B wint dat de game, de set of de wedstrijd wordt gewonnen? Wanneer het gaat om setwinst dan is de kans op partijwinst namelijk groter dan 80%!!

Slide 24 - Diapositive

Betekent een kans van 1/2 bij het gooien van een munt dat je de ene keer munt gooit en de andere keer kop? Waarom wel/niet?

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Slide 28 - Vidéo

Wat is de kans om drie te gooien met twee dobbelstenen?

Slide 29 - Question ouverte

Welke kans is groter?
A
meer dan 3
B
minder dan 3

Slide 30 - Quiz

Je gooit met één dobbelsteen. Wat is de kans op >2
A
5/6
B
2/3
C
1/6
D
80%

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Diapositive

Je pakt twee knikkers uit deze pot. Teken een boomdiagram en vul de kansen in.

Slide 33 - Question ouverte

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Hoe groot is de kans dat de schrijven stoppen bij dezelfde kleur?

Slide 38 - Question ouverte

Slide 39 - Diapositive

Opdrachten
Maak de opdrachten van 12A.4

Slide 40 - Diapositive

Einde les

Slide 41 - Diapositive