Signaalwoorden + Woordenboekgebruik D-N

LIEBE LEUTE, DAS PROGRAMM FÜR HEUTE:
  • SE-4 PTA 
  • Signaalwoorden
  • Woordenboekgebruik
  • BOEK: Leesstrategieën, tekstsoorten
  • Leesvaardigheid oefenen

Aan het einde van de les:
  • Weet je hoe je een woordenboek moet gebruiken
  • Snap je wat signaalwoorden doen
  • Heb je leesvaardigheid geoefend




1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

LIEBE LEUTE, DAS PROGRAMM FÜR HEUTE:
  • SE-4 PTA 
  • Signaalwoorden
  • Woordenboekgebruik
  • BOEK: Leesstrategieën, tekstsoorten
  • Leesvaardigheid oefenen

Aan het einde van de les:
  • Weet je hoe je een woordenboek moet gebruiken
  • Snap je wat signaalwoorden doen
  • Heb je leesvaardigheid geoefend




Slide 1 - Diapositive

SIGNAALWOORDEN

Lijst SSL-Leiden =  HEILIG!!!

Slide 2 - Diapositive

SIGNAALWOORDEN
Lijst SSL-Leiden =  HEILIG!!!

OPDRACHT: 
  • Loop voor jezelf de hele lijst door.
  • EN/OF geef aan welke woorden je al kent



timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Woordenboek Duits-Nederlands

Gebruik je woordenboek zo min mogelijk: 
je hebt maar 2-3 minuten per vraag en opzoeken kost veel tijd!

Slide 4 - Diapositive

Handig gebruik: volgorde
  • Het woordenboek is op alfabetische volgorde: Eerst kommen alle woorden die met een A beginnen, dan alle woorden met een B enz.  
  • Binnen een letter (dus woorden die met een A beginnen) staan de woorden ook weer op alfabetische volgorde. Dus aap komt voor absent en absent komt voor ader. En adder voor ader. Je kijkt dus eerst naar de eerste letter, dan de tweede enz.

Slide 5 - Diapositive

Handig gebruik: werkwoorden
In het woordenboek staan alleen de 'hele werkwoorden'.
Voorbeeld: registrieren, laufen, Radfahren.
Als er in de tekst staat: Mein Onkel fährt gerne Rad, dann moet je dus weten dat fährt Rad van het werkwoord Radfahren komt. Pas dan kun je de betekenis opzoeken.

Dit gaan we oefenen.....

Slide 6 - Diapositive

Geef hieronder het hele werkwoord
Ich suche das auf.

Slide 7 - Question ouverte

Geef het hele werkwoord:
Gibt es ein Party? Wir machen mit.

Slide 8 - Question ouverte

Geef het hele werkwoord:
Er kontrolliert die Antwort.

Slide 9 - Question ouverte

Handig gebruik: zelfstandig naamwoord

  • Van een zelfstandig naamwoord staat alleen het enkelvoud in het woordenboek. 
  • Woorden die in het meervoud staan moet je dus terug kunnen brengen naar het enkelvoud.

Dit gaan we oefenen....

Slide 10 - Diapositive

Geef het enkelvoud van:
Fahrräder

Slide 11 - Question ouverte

Geef het enkelvoud van:
Häuser

Slide 12 - Question ouverte

Geef het enkelvoud van:
Freundinnen

Slide 13 - Question ouverte

Welke woord is een zelfstandig naamwoord?
A
Freund
B
reagieren
C
gelesen
D
schöne

Slide 14 - Quiz

Welk woord is het zelfstandig naamwoord?
A
super
B
helfen
C
Radfahren
D
ist

Slide 15 - Quiz

Handig gebruik: Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord staat niet in het woordenboek. 
Je moet zelf kunnen zien van welk werkwoord het komt.
Regelmatige voltooide deelwoord  =   ge-stam werkwoord +t 
Voorbeeld: 
gemacht
stam = mach 
het werkwoord is dus machen en dat kun je opzoeken. 
We gaan even oefenen.....

Slide 16 - Diapositive

Kies het werkwoord bij het voltooid deelwoord: getauscht

Slide 17 - Question ouverte

Wat betekent 'tauschen'
(Er tauscht seinen Kugelschreiber gegen einen Bleistift)

Slide 18 - Question ouverte

Kies het werkwoord bij het voltooid deelwoord: getauft

Slide 19 - Question ouverte

Zoek de betekenis op van 'taufen'

Slide 20 - Question ouverte

Regelmatig voltooid deelwoord (2)
Als werkwoorden die eindigen op -ieren, wordt het voltooid deelwoord: stam + t. Er komt dus geen ge- voor te staan!!
Voorbeeld: ich habe auf die Anzeige reagiert.

Even oefenen.

Slide 21 - Diapositive

Wat zijn de voltooide deelwoorden?

A
Freiheit
B
gebadet
C
geschrieben
D
heiß

Slide 22 - Quiz

Welke woorden zijn voltooid deelwoord?
A
geholfen
B
Großmutter
C
toll
D
fotografiert

Slide 23 - Quiz

Maakt het voltooid deelwoord van 'studieren'

Slide 24 - Question ouverte

Maak het voltooid deelwoord van fotografieren

Slide 25 - Question ouverte

Onregelmatig voltooid deelwoord 
Onregelmatige werkwoorden: hiervoor is geen regel. De meest belangrijke moet je wel herkennen.

Voorbeeld: Was hat der Autor im Text beschrieben? Beschrieben komt van beschreiben. Dat betekent beschrijven. Het voltooid deelwoord is dus: beschreven!
Nu oefenen.

Slide 26 - Diapositive

Wat is het werkwoord dat hoort bij gesproken: Er hat laut GESPROCHEN

Slide 27 - Question ouverte

Wat is het werkwoord dat hoort bij: Ich habe das rote T-shirt GENOMMEN

Slide 28 - Question ouverte

En dan nog dit
Er hat das Angebot angenommen: angenommen komt van annehmen. Dat betekent aannemen.
Sie hat ihr neues Kleid angezogen. Angezogen komt van anziehen. Dat betekent aantrekken.
Hier staat er dus nog 'an' voor het voltooid deelwoord, omdat dat ook voor het werkwoord staat.

Slide 29 - Diapositive