§12.1 Selectie

Hoofstuk 12.1 Selectie
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoofstuk 12.1 Selectie

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Programma
- Mentorgesprekjes die nog niet zijn geweest volgen nog.
- Komend weekend voorbereiden herkansing! Succes!
- KWT lessen zijn verplicht wanneer dit met mij is afgesproken.
- Komende dinsdag geen SLB/KWT i.v.m. herkansing
- Vandaag intro Hoofdstuk 12 -  12.1 Selectie
- Aan de slag LessonUp opdrachten 12.1 en/of werkboekopdrachten, Klaar? Leerdoelen uitwerken.

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen 11.4
- Je kunt uitleggen wie Darwin was en welke theorie hij geïntroduceerd heeft. 
- Je kunt uitleggen hoe verschillende rassen ontstaan. 
- Je kunt uitleggen wat natuurlijke selectie is.
- Je kunt uitleggen hoe nieuwe soorten ontstaan.
- Je kunt uitleggen hoe erfelijke variatie ontstaat.
- Je kunt uitleggen hoe de evolutietheorie verklaart dat soorten door de tijd veranderen.

Slide 4 - Diapositive

Evolutietheorie
Evolutietheorie gaat niet over de ontstaanstheorie van het leven.
De evolutietheorie is vooral een theorie over hoe het leven zich ontwikkelt.
Evolutie streeft niet naar beter worden.
Evolutie streeft helemaal nergens naar. Evolutie gaat erom dat je beter en beter aangepast wordt aan het milieu (omgeving) waar je op dat moment inzit. Als het milieu verandert kun je dus ook teruggaan.
Evolutie werkt met natuurlijke selectie.
Natuurlijke selectie werkt op de best aangepaste organismen.
Mensen stammen NIET af van de apen.
Huidige levensvormen zijn het gevolg van evolutie uit gemeenschappelijke voorouders. Daardoor lijken veel organismen op elkaar wat betreft hun bouw en levenswijze.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

In hoeverre vind jij het lastig om de evolutietheorie te onderzoeken omdat je gelovig bent? Vul 0 in als het totaal niet van toepassing is op jou en 100 als jij het heel erg lastig vindt.
0100

Slide 7 - Sondage

Slide 8 - Vidéo

Je hoeft deze jaartallen niet uit je hoofd te kennen.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo


Darwin bedacht de evolutietheorie. Waar gaat deze theorie over?
A
Ontstaan van de aarde.
B
Ontstaan van het leven.
C
Ontstaan van nieuwe soorten.

Slide 11 - Quiz


De schapen zonder hoorns zijn van hetzelfde ras,
 als de schapen met 4 hoorns.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Als je de gewenste eigenschappen bij organismen laat voortplanten krijg je uiteindelijk organismen met andere / betere eigenschappen. 
Dieren = kruisen 
Planten = veredelen 
Dit is een voorbeeld van kunstmatige selectie.

Slide 13 - Diapositive


Het fokken van schapen zonder hoorns is een voorbeeld van kunstmatige selectie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz


Door te kijken naar de schapen, selecteert de fokker de schapen. Dit noem je selectie op genotype.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz


Lees het artikel hiernaast.
Wat is een mutatie? (zoek op in §11.5)

Slide 16 - Question ouverte

Kijk naar de slakken in het plaatje. Er zijn bruine en gele slakken. Deze 2 kleuren noem je variatie in fenotype. Dit kan komen door omgeving (bijvoorbeeld veel/weinig eten) of door genen (bijvoorbeeld oogkleur). Deze laatste noem je genetische variatie. 

Doordat bepaalde variaties meer succesvol zijn (die planten zich voort) komen deze variaties uiteindelijk meer voor. Het gaat niet om de sterkste maar om de beste aangepaste eigenschap aan de omgeving.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo


"Survival of the fittest" wordt wel eens vertaald met "De sterkste overleefd". Leg uit dat dit niet juist is.
antwoord staat op de vorige slide

Slide 19 - Question ouverte


Bekijk de afbeelding hiernaast. De 2 hazen zijn dezelfde soort toch zien ze er heel anders uit.
Aan welke abiotische factor zijn ze aangepast?

Slide 20 - Question ouverte

Lees blz 156 / 157
1: Er is variatie 
2: Deze variatie is erfelijk (genetische variatie)
3: Er vindt natuurlijke selectie plaats door omgeving
4: De soorten zijn geïsoleerd

Dit proces duurt heel er lang (duizenden jaren).

Slide 21 - Diapositive


Leg in eigen woorden uit waardoor er nieuwe soorten kunnen ontstaan. 
Welke 4 voorwaarden zijn er voor nodig?

Slide 22 - Question ouverte

Lees blz 158
Erfelijke variaties ontstaan doordat er mutaties plaatsvinden. Vaak worden deze mutaties niet opgemerkt omdat ze in lichaamscellen plaatsvinden (en hier heb je er heel veel van). Maar gebeurt het in een gelachtscel dan komt het uiteindelijk in de cellen van de kinderen terecht. Op deze manier kunnen er nieuwe variaties in fenotype ontstaan.

Slide 23 - Diapositive

Lees blz 159
1: Er is variatie in fenotype
2: Deze variatie is erfelijk (genetische variatie)
3: Er vindt natuurlijke selectie plaats

Voor het veranderen van soorten hoeft er geen isolatie plaats te vinden. Door de verandering van omgeving sterven soorten uit.

Slide 24 - Diapositive


Bekijk de afbeelding. Leg uit door welke omstandigheid de benen van de paarden steeds langer werden.

Slide 25 - Question ouverte

Het proces waarbij organismen zich aanpassen aan hun omgeving noem je...?
A
Ecologie
B
Charles Darwin
C
Survival of the fittest
D
Evolutie

Slide 26 - Quiz

Darwin had het over 'survival of the fittest'
Waar staat 'fittest' voor bij evolutie?

A
Dat je het best bent aangepast aan je omgeving
B
hoe fit je bent
C
hoeveel nakomelingen je maakt
D
hoe sterk je bent

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Vidéo

Hoe heette het principe dat volgens Darwin de drijvend kracht achter de evolutie is?
A
Natuurlijke extinctie
B
Natuurlijke selectie
C
Natuurlijke sequentie
D
Natuurlijke reproductie

Slide 29 - Quiz

0

Slide 30 - Vidéo

Aan de slag:

- Maak nu de LessonUp die klaarstaat in de klaslessonUp van 12.1
Ben je klaar, dan ga je verder met een keuzeopdracht.

- Geen wifi maak de vragen in je werkboek!

Keuze: 
2. Werk de leerdoelen uit. 

timer
1:00

Slide 31 - Diapositive