§12.1 Selectie

Hoofstuk 12.1 Selectie
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoofstuk 12.1 Selectie

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 12.1
- Je kunt uitleggen wie Darwin was en welke theorie hij geïntroduceerd heeft. 
- Je kunt uitleggen hoe verschillende rassen ontstaan. 
- Je kunt uitleggen wat natuurlijke selectie is.
- Je kunt uitleggen hoe nieuwe soorten ontstaan.
- Je kunt uitleggen hoe erfelijke variatie ontstaat.
- Je kunt uitleggen hoe de evolutietheorie verklaart dat soorten door de tijd veranderen.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Je hoeft deze jaartallen niet uit je hoofd te kennen.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo


Darwin bedacht de evolutietheorie. Waar gaat deze theorie over?
A
Ontstaan van de aarde.
B
Ontstaan van het leven.
C
Ontstaan van nieuwe soorten.

Slide 6 - Quiz


De schapen zonder hoorns zijn van hetzelfde ras,
 als de schapen met 4 hoorns.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Als je de gewenste eigenschappen bij organismen laat voortplanten krijg je uiteindelijk organismen met andere / betere eigenschappen. 
Dieren = kruisen 
Planten = veredelen 
Dit is een voorbeeld van kunstmatige selectie.

Slide 8 - Diapositive


Het fokken van schapen zonder hoorns is een voorbeeld van kunstmatige selectie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz


Door te kijken naar de schapen, selecteert de fokker de schapen. Dit noem je selectie op genotype.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz


Lees het artikel hiernaast.
Wat is een mutatie? (zoek op in §11.5)

Slide 11 - Question ouverte

Kijk naar de slakken in het plaatje. Er zijn bruine en gele slakken. Deze 2 kleuren noem je variatie in fenotype. Dit kan komen door omgeving (bijvoorbeeld veel/weinig eten) of door genen (bijvoorbeeld oogkleur). Deze laatste noem je genetische variatie. 

Doordat bepaalde variaties meer succesvol zijn (die planten zich voort) komen deze variaties uiteindelijk meer voor. Het gaat niet om de sterkste maar om de beste aangepaste eigenschap aan de omgeving.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo


"Survival of the fittest" wordt wel eens vertaald met "De sterkste overleefd". Leg uit dat dit niet juist is.
antwoord staat op de vorige slide

Slide 14 - Question ouverte


Bekijk de afbeelding hiernaast. De 2 hazen zijn dezelfde soort toch zien ze er heel anders uit.
Aan welke abiotische factor zijn ze aangepast?

Slide 15 - Question ouverte

Lees blz 152 / 153
1: Er is variatie 
2: Deze variatie is erfelijk (genetische variatie)
3: Er vindt natuurlijke selectie plaats door omgeving
4: De soorten zijn geïsoleerd

Dit proces duurt heel er lang (duizenden jaren).

Slide 16 - Diapositive


Leg in eigen woorden uit waardoor er nieuwe soorten kunnen ontstaan. 
Welke 4 voorwaarden zijn er voor nodig?

Slide 17 - Question ouverte

Lees blz 155
Erfelijke variaties ontstaan doordat er mutaties plaatsvinden. Vaak worden deze mutaties niet opgemerkt omdat ze in lichaamscellen plaatsvinden (en hier heb je er heel veel van). Maar gebeurt het in een gelachtscel dan komt het uiteindelijk in de cellen van de kinderen terecht. Op deze manier kunnen er nieuwe variaties in fenotype ontstaan.

Slide 18 - Diapositive

Lees blz 159
1: Er is variatie in fenotype
2: Deze variatie is erfelijk (genetische variatie)
3: Er vindt natuurlijke selectie plaats

Voor het veranderen van soorten hoeft er geen isolatie plaats te vinden. Door de verandering van omgeving sterven soorten uit.

Slide 19 - Diapositive


Bekijk de afbeelding. Leg uit door welke omstandigheid de benen van de paarden steeds langer werden.

Slide 20 - Question ouverte

Het proces waarbij organismen zich aanpassen aan hun omgeving noem je...?
A
Ecologie
B
Charles Darwin
C
Survival of the fittest
D
Evolutie

Slide 21 - Quiz

Darwin had het over 'survival of the fittest'
Waar staat 'fittest' voor bij evolutie?

A
Dat je het best bent aangepast aan je omgeving
B
hoe fit je bent
C
hoeveel nakomelingen je maakt
D
hoe sterk je bent

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

Hoe heette het principe dat volgens Darwin de drijvend kracht achter de evolutie is?
A
Natuurlijke extinctie
B
Natuurlijke selectie
C
Natuurlijke sequentie
D
Natuurlijke reproductie

Slide 24 - Quiz

0

Slide 25 - Vidéo

Aan de slag:

- Maak nu 12.1 in je werkboek.





Slide 26 - Diapositive