Chapitre 1 bron D le / la /l' / les + un / une

wat betekent un/une
geef de vertaling
1 / 26
suivant
Slide 1: Question ouverte
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

wat betekent un/une
geef de vertaling

Slide 1 - Question ouverte

wat betekenen le, la, l'
geef de vertaling

Slide 2 - Question ouverte

le, la, l'

betekent alle 3 'de' of 'het'
en is altijd enkelvoud


Slide 3 - Diapositive

UITLEG
Bekijk de filmpjes van Grandes Lignes met de uitleg over de lidwoorden.

Slide 4 - Diapositive

voorbeelden vrouwelijke lidwoorden
la piscine = het zwembad ! une piscine = een zwembad
la maison = het huis | une maison = een huis
la fille = het meisje |une fille = een meisje
la femme = de vrouw | une femme = een vrouw
la tarte = de taart | une tarte = een taart
la présentation = de presentatie | une présentation = een presentatie
la combinaison = de combinatie | une combinaison = een combinatie
eindigen VAAK op een -e, -ation, -aison)

Slide 5 - Diapositive

voorbeelden mannelijke lidwoorden
le camping = de camping | un camping = een camping
le garage = de garage | un garage = een garage
le restaurant = het restaurant | un restaurant = een restaurant
le livre = het boek | un livre = een boek
le terrain de foot = het voetbalveld | un terrain de foot = een voetbalveld
l'hôtel = het hotel | un hôtel = een hotel
(let op: le + hotel = klinkerbotsing,
want voor Fransen is de h als het ware een klinker, daarom l' vóór de h)
eindigen doorgaans NIET op een -e, -ation, -aison)

Slide 6 - Diapositive

voorbeelden KLINKERBOTSINGEN
l'hôtel = het hotel
l'ami = de vriend
l'inspiration = de inspiratie
l'école = de school
l'ordinateur = de computer
l'organisation = de organisatie
l'attraction = de attractie
je kunt dan niet zien of het vrouwelijk of mannelijk is

Slide 7 - Diapositive

Hoe weet jij dat ordinateur en exercice mannelijke woorden zijn?

Slide 8 - Question ouverte

les 

Les is het lidwoord voor zelfst. nw. in het meervoud

een zelfst.nw. in het meervoud eindigt (bijna altijd) met een -s
Les = een bepaald lidwoord, en wordt vertaald met 'de'

les livres = de boeken



Slide 9 - Diapositive

voorbeelden vrouwelijke lidwoorden
les piscines = de zwembaden                    
les maisons = de huizen                               
les filles = de meisjes                                    
les femmes = de vrouwen                            
les tartes = de taarten                                  
les présentations = de presentaties    
les attractions = de attracties      
'les' vertaal je (bijna altijd) met de
*) )een zelfstandig naamwoord in het meervoud ieindigt (bijna altijd) met een -s

Slide 10 - Diapositive

voorbeelden mannelijke lidwoorden in het meervoud
les garçons = de jongens
les stylos = de pennen
les livres = de boeken
les hôtels = de hotels                                             
les amis = de vrienden                                                 
les ordinateurs = de computers 
les exercices = de opdrachten   
(uitzondering: les devoirs = het huiswerk)                                          
       

               
                                        
'les' vertaal je (bijna altijd) met de
*)een zelfstandig naamwoord in het meervoud ieindigt (bijna altijd)  met een -s

Slide 11 - Diapositive

Vertaal :
les livres

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal:
les ordinateurs

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal:
les vacances

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal:
les devoirs

Slide 15 - Question ouverte

In de woordenlijst staat: les vacances v mv
Wat betekent v mv?

Slide 16 - Question ouverte

'la' betekent:
A
de, een
B
een, en
C
één, twee
D
de, het

Slide 17 - Quiz

la staat voor ..... woorden
A
mannelijke
B
korte
C
vrouwelijke
D
lange

Slide 18 - Quiz

'le' betekent:
A
1e
B
de/het
C
un
D
een

Slide 19 - Quiz

'le' staat voor .... woorden
A
oneerlijke
B
Duitse
C
vrouwelijke
D
mannelijke

Slide 20 - Quiz

hoe vertaal je l'
A
de of het
B
black-out
C
kort woord
D
een

Slide 21 - Quiz

l' staat voor ..... woorden
A
mannelijke
B
vrouwelijke
C
mannelijke & vrouwelijke
D
feestelijke

Slide 22 - Quiz

Hoe vertaal je bijna altijd het lidwoord les?

Slide 23 - Question ouverte

wanneer gebruiken we een l'

Slide 24 - Question ouverte

Tu comprends? Begrijp je hoe je de Franse lidwoorden gebruikt?
A
oui
B
non
C
un peu

Slide 25 - Quiz

Et maintenant? En nu?
Réponse A: fais ex 16, 17, 18 (taken in GL)
Réponse  B ou C : lis la grammaire page 32 et 33,(eventueel de uitlegvideo's bekijken) et fais les exercices 16, 17 et 18 (taken in GL)
Vraag eventueel daarna extra uitleg

Slide 26 - Diapositive