1MK Zuurgraad van stoffen

De zuurgraad van stoffen
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

De zuurgraad van stoffen

Slide 1 - Diapositive

Zuur, neutraal of basisch?
Vloeistoffen kunnen zuur, neutraal of basisch zijn.
Je geeft dit aan met de zuurgraad van de vloeistof: 
de pH-waarde.

Water noemen we NEUTRAAL en heeft een pH-waarde van 7

Slide 2 - Diapositive

Zure stoffen
Een ZUUR heeft een pH-waarde kleiner dan 7
Zure stoffen zijn vaak bijtende stoffen. Dat wil zeggen dat ze stoffen waarmee ze in aanraking komen, aantasten.
Zure stoffen zijn vaak ontkalkende stoffen. Dat wil zeggen dat ze stoffen waarmee ze in aanraking komen, kalkvrij kunnen maken

Voorbeelden van zure stoffen: azijnzuur, zwavelzuur, citroenzuur, antikalk, frisdranken

Slide 3 - Diapositive

Basische stoffen
Een BASE heeft een pH-waarde groter dan 7

Zure stoffen zijn vaak ontvettende stoffen. Dat wil zeggen dat ze stoffen waarmee ze in aanraking komen, vetvrij kunnen maken

Basische stoffen zijn vaak wat glibberig en proeven als bitter.
Voorbeelden van basische stoffen: ammonia, soda-oplossing, zeep

Slide 4 - Diapositive

Indicator
Of een stof zuur, neutraal of basisch is, kun je onderzoeken met een indicator. Een indicator is een stof die verkleurt als je er een zuur of base aan toevoegt.

Een natuurlijke indicator is rodekool sap. Dit verkleurt als je er een zuur of base aan toevoegd.



Slide 5 - Diapositive

Indicator 
Een natuurlijke indicator is rodekool sap. Dit verkleurt als je er een zuur of base aan toevoegt.




zuur                neutraal                                    base



Slide 6 - Diapositive

Een neutrale vloeistof als water heeft een pH-waarde van
A
Kleiner dan 7
B
7
C
groter dan 7

Slide 7 - Quiz

Een zure stof heeft een pH-waarde van:
A
kleiner dan 7
B
7
C
groter dan 7

Slide 8 - Quiz

Een basische stof heeft een pH-waarde van:
A
kleiner dan 7
B
7
C
groter dan 7

Slide 9 - Quiz

Eén van de eigenschappen van zure stoffen is:
A
dat het een bijtende stof is
B
dat het een glibberige stof is

Slide 10 - Quiz

Eén van de eigenschappen van basische stoffen is:
A
dat het een bijtende stof is
B
dat het een ontvettende stof is

Slide 11 - Quiz

Voorbeelden van zure stoffen zijn:
A
Antikal
B
Zeep
C
Ammonia
D
Citroenzuur

Slide 12 - Quiz

Voorbeelden van basische stoffen zijn:
A
Antikalk
B
Zeep
C
Rennie
D
Cola

Slide 13 - Quiz

Hoe noem je een stof die verkleurt als je er een zuur of base bij doet?

Slide 14 - Question ouverte

Als je een sterk zuur toevoegt aan rodekool sap, verkleurt de rodekool sap
A
naar rood
B
niet
C
naar geel

Slide 15 - Quiz