Herhaling 3.3

3.3 Lezen Herhalingsles
Leg je spullen op tafel:
Boek
schrift
laptop
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3.3 Lezen Herhalingsles
Leg je spullen op tafel:
Boek
schrift
laptop

Slide 1 - Diapositive

Planning

  • Lesdoelen
  • Vragen + uitleg

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de lessen kun je...
  • alinea’s herkennen;
  • kernzinnen in een alinea aanwijzen;
  • hoofd- en bijzaken onderscheiden;
  • signaalwoorden herkennen die een tegenstelling aangeven;



Slide 3 - Diapositive

Hoeveel alinea's heeft
deze tekst?
Schrijf op!

timer
0:20

Slide 4 - Diapositive

Hoeveel alinea's heeft
de tekst?

Slide 5 - Question ouverte

Hoe herken je een alinea (2 manieren)?

Slide 6 - Question ouverte

Aantekeningen 3.3 Alinea
Een langere tekst is vaak opgedeeld in kortere stukjes tekst: alinea’s. 

Zo herken je een alinea:
• een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel;
• de laatste zin in een alinea loopt meestal niet helemaal door tot het eind van de regel;
• de eerste regel springt soms in;
• soms staat er een witregel tussen twee alinea’s.

Slide 7 - Diapositive

Aantekeningen 3.3 Alinea

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Hoeveel alinea's heeft de tekst?
Op welke manier zijn de alinea's opgedeeld?

Slide 10 - Question ouverte

Vul in:
Een kernzin bevat de .... informatie van een alinea.

Slide 11 - Question ouverte

Vul in:
Een kernzin bevat de .... informatie van een alinea. De functies van de andere zinnen kunnen een ... zijn. Meestal is dat een ... of een ...

Slide 12 - Question ouverte

Een kernzin is meestal de eerste of laatste zin uit een alinea. Maar heel soms ook de tweede zin.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Aantekeningen 3.3 Kernzin
In een alinea staat bijna altijd een kernzin: de zin met de belangrijkste informatie van de alinea. 

Vaak is de kernzin de eerste of de laatste zin van de alinea. De andere zinnen van de alinea zijn een toelichting bij de kernzin. Meestal is de toelichting een uitleg of een voorbeeld.

Slide 14 - Diapositive

Aantekeningen 3.3 Kernzin
Kernzin = belangrijkste zin van een alinea
(meestal de 1e OF laatste OF 2e zin in een alinea)
De kernzin geeft aan waar de alinea over gaat!

Toelichting = een uitleg of voorbeeld bij een kernzin 
(de rest van de tekst in de alinea)

Slide 15 - Diapositive

Welk signaalwoord en tekstverband zie je in de volgende zin:

Ik ga graag sporten, het is namelijk gezond voor je. Bovendien zorgt het voor rust in je hoofd.

Slide 16 - Question ouverte

Welk signaalwoord en tekstverband zie je in de volgende zin:

In de winter draag ik graag laarzen, maar in de zomer vind ik dat te warm.

Slide 17 - Question ouverte

Signaalwoorden opsomming?

Slide 18 - Carte mentale

Signaalwoorden tegenstelling

Slide 19 - Carte mentale

3.3 Signaalwoord tegenstelling
Je weet al dat signaalwoorden een verband aangeven tussen woorden, zinnen of alinea’s.
Dat zie je bijvoorbeeld bij een opsomming.
Er zijn ook signaalwoorden die een tegenstelling aangeven.

Slide 20 - Diapositive

Voorbeeld 


De weerman vertelde dat het vandaag mooi weer zou worden, maar het regende pijpenstelen.

Verder werken.


Slide 21 - Diapositive

Bijzaken

Slide 22 - Carte mentale

Aantekeningen 3.3 hoofd- en bijzaken

In elke tekst staat belangrijke en minder belangrijke informatie.
Belangrijke informatie over het onderwerp van een tekst noem je hoofdzaken.
De minder belangrijke informatie in een tekst zijn bijzaken. Ze maken de hoofdzaken in de tekst duidelijker.

Bijzaken kunnen zijn:
• een voorbeeld;
• een herhaling;
• een uitleg.

Slide 23 - Diapositive

Oefenen

Test Jezelf! 3.3

NUMO lezen

Leestaak

Slide 24 - Diapositive