H6: Voorkennis en 6.1 / Rekenvolgorde, kwadraten, wortels en getallen

Mobiele telefoon in de bak voor in de klas!
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Mobiele telefoon in de bak voor in de klas!

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 6 Formules

Lesdoel bekijken
Terugblik: Voorkennis H6
Theorie: 6.1 (met aantal opdrachten)
Afsluiting



Slide 2 - Diapositive

lesdoel
Je weet wat je in Hoofdstuk 6 gaat leren.
Je hebt de leerdoelen van de Voorkennis H6 en 6.1 behaald, of weet wat je nog moet doen om deze te behalen.

Slide 3 - Diapositive

Terugblik
  • Wat is de rekenvolgorde?
  • Hoe bereken je een kwadraat?
  • Hoe schrijf je 5 kwadraat?
  • Hoeveel is 8²?
  • Hoeveel is 11²?
  • Hoe bereken je een wortel?
  • Welke teken gebruiken we voor de wortel?
  • Hoeveel is de wortel van 100?
  • Hoeveel is de wortel van 225?

Slide 4 - Diapositive

Theorie: 6.1 Getallen en cijfers
Samen maken:
  • Opgave 1: Schrijf alle cijfers op die je kent.

  • In een groot getal heeft elk cijfer een waarde.
  • Bijv.   3 . 4 5 2 , 7 9 
duizendtal
3
honderdtal
4
tiental
5
eenheden
2
tienden
7
honderdsten
9

Slide 5 - Diapositive

Theorie: 6.1 (Grote) Getallen
Grote getallen:
  • Hoeveel nullen heeft miljoen?
  • Hoeveel nullen heeft miljard?

Meer getallen:
  • Wat zijn even getallen?
  • Wat zijn oneven getallen?

Slide 6 - Diapositive

Theorie: 6.1 Delers
Delers van 21:
  • Als een deling op een geheel getal uitkomt, dan hebben we het over een deler.
  • Is 3 een deler van 21?
  • Is 5 een deler van 21?
  • Wat zijn alle delers van 21?


Slide 7 - Diapositive

Theorie: 6.1 Veelvouden
Veelvouden van 21:
  • Als je een getal vermenigvuldigd met een geheel getal, spreken we bij de uitkomst van een veelvoud.
  • Is 42 een veelvoud van 21?
  • Is 80 een veelvoud van 21?
  • Wat zijn de eerste vier veelvouden van 21?

Slide 8 - Diapositive

Theorie: 6.1 Bewerkingen
Samen maken:
  • Opgave 21 (blz. 57)

3 + 5 = 8

SOM met 2 TERMEN

+

8 - 3 - 2 = 3

VERSCHIL met 3 TERMEN

-

2 X 5 X 4 X 2 = 80

PRODUCT met 4 FACTOREN

X

60 : 3 = 20

QUOTIENT met 2 FACTOREN

:

Slide 9 - Diapositive

huiswerk

Maken:


6.1 opaven 2 t/m 22




Je MAG maken als extra oefening: Voorkennis H6




Zs
Zf
Zf
timer
10:00
Huiswerk bespreken
Extra uitleg

Slide 10 - Diapositive

lesdoel
Je weet wat je in Hoofdstuk 6 gaat leren.
Je hebt de leerdoelen van de Voorkennis H6 en 6.1 behaald, of weet wat je nog moet doen om deze te behalen.

Slide 11 - Diapositive