Verdienen & Uitgeven H3

Verdienen & Uitgeven H3
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Verdienen & Uitgeven H3

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
  • Kun je uitleggen hoe productiefactoren de productiecapaciteit beïnvloed. 
  • Hoe productiefactoren de hoogte en groei van het bbp beïnvloed. 
  • Uitleggen welke factoren de arbeidsproductiviteit bepalen. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Groeifactoren
Hoogte bbp is afhankelijk van:
  • Productiecapaciteit
    (aanbodkant/structurele kant, lange termijn)
  • Bestedingen
    (vraagkant/conjunctuur, korte termijn)
Bezettingsgraad: hoeveel er van de maximale productie-capaciteit gebruikt wordt.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanbodkant economie =
structurele kant

De aanbodkant van de economie gaat over de productie van goederen en diensten. Het gaat hierbij om alles wat bedrijven en producenten doen om hun producten te maken en op de markt te brengen.

Slide 4 - Diapositive

Leg uit wat de aanbodkant van de economie is en geef voorbeelden.
In welke jaren is er sprake van economische groei?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Productiecapaciteit (structuur)
De grootte van de productiecapaciteit (structuur)
wordt bepaald door de kwantiteit (omvang)
en de kwaliteit van de productiefactoren (KANO):
  1. Kapitaal
  2. Arbeid
  3. Natuur
  4. Ondernemerschap



Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Groei is afhankelijk van de productiefactoren

Vooral natuur, arbeid en kapitaal

- Aantal productiefactoren
- Kwaliteit productiefactoren


Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Arbeid
Kwaliteit en kwantiteit beroepsbevolking --> arbeidsproductiviteit. 
  • Scholing/investeren in menselijk kapitaal. 
  • Efficiëntie van de organisatie (arbeidsdeling en specialisatie)
  • Mechanisering en automatisering.
  • Maatschappelijke factoren/arbeidsmentaliteit

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Arbeidsproductiviteit en loonkosten per product
Arbeidsproductiviteit: gemiddelde productie per werknemer per tijdseenheid. 

Stijging arbeidsproductiviteit --> meer productie per werknemer --> loonkosten verspreiden over meer producten --> lagere loonkosten per product --> lagere verkoopprijs --> betere concurrentiepositie. 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Indexcijfer loonkosten
Indexcijfer loonkosten = indexcijfer loonkosten per werknemer  x 100%
                                                   Indexcijfer arbeidsproductiviteit 

Stel de loonkosten per werknemer stijgen met 9% en de arbeidsproductiviteit met 5%.
 
Dan is het indexcijfer van de loonkosten per product -->
109 : 105 x 100% = 103,8 --> loonkosten per product stijgen met 3,8 %


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Arbeid

De omvang (kwantiteit) van de productiefactor arbeid wordt bepaald door:
  1. de omvang van de bevolking (zoals geboortes, immigratie en emigratie)
  2. de samenstelling van de bevolking (zoals vergrijzing)
  3. de participatiegraad (zoals deeltijd en kinderopvang)
  4. de wetgeving (zoals leerplichtleeftijd en pensioenleeftijd)



De arbeidsproductiviteit (kwaliteit) wordt bepaald door:
  1. de mate van scholing
  2. de efficiëntie (doelmatigheid) van de organisatie
  3. de mate van mechanisering, automatisering en digitalisering
  4. de arbeidsmentaliteit


indexcijferloonkostenperproduct=indexcijferarbeidsproductiviteitindexcijferloonkostenperwerknemer×100

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Kapitaal
De omvang (kwantiteit) van de productiefactor kapitaal wordt bepaald door:
  1. het producentenvertrouwen
  2. de winsten van bedrijven
  3. de rente (in Nederland door de ECB)
  4. de besparingen van gezinnen
  5. de invloed van de overheid met subsidies en heffingen
       (arbeids-, kapitaal- of milieubesparend)

De innovatie (kwaliteit) van de productiefactor kapitaal wordt bepaald door de besteding ervan die leidt tot een verhoging van de arbeidsproductiviteit.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Natuur
De omvang (kwantiteit) en kwaliteit van de productiefactor Natuur is moeilijker te beïnvloeden dan de andere productiefactoren, maar denk aan:
  
  1. ontginning van nieuwe bronnen
  2. inpoldering
  3. irrigatie

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Ondernemerschap
De omvang (kwantiteit) en de kwaliteit van de productiefactor Ondernemerschap kun je beschouwen als een eigenschap van de productiefactor arbeid, denk hierbij aan:

  1. zorgen voor een efficiënte organisatie
  2. maken van goede investeringskeuzes
  3. vergroten van de productiecapaciteit o.b.v.                                                                                                      de productiefactor waar een tekort aan is
  4. de overheid kan ondernemerschap stimuleren
        door subsidies (zoals starters-, zelfstandigen-,
        MKB- en investeringsaftrek)

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bespreken opgave 3.12
A
Meer vluchtelingen krijgen een verblijfsvergunning
B
De AOW-leeftijd is verhoogd
C
Door verdeling van de gewassen is de opbrengst per hectare sterk gestegen
D
In economisch slechte tijden gaan meer jongeren verder studeren
E
Er komen steeds meer windmolenparken
F
Door klimaatverandering raken stukken land ongeschikt voor landbouw

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
- Maken 3.2 t/m 3.12
    - Met degene die naast je zit aan de slag, overleggen mag
    - Vragen? > Lees samen de vraag nog een keer door > Aan mij vragen
    -  Maak de opdrachten in je schrift
Klaar?
- Nakijken van de opgaven 
- Oefenopgaves maken


Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les 2
Verdienen & Uitgeven H3

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Arbeid

De omvang (kwantiteit) van de productiefactor arbeid wordt bepaald door:
  1. de omvang van de bevolking (zoals geboortes, immigratie en emigratie)
  2. de samenstelling van de bevolking (zoals vergrijzing)
  3. de participatiegraad (zoals deeltijd en kinderopvang)
  4. de wetgeving (zoals leerplichtleeftijd en pensioenleeftijd)



De arbeidsproductiviteit (kwaliteit) wordt bepaald door:
  1. de mate van scholing
  2. de efficiëntie (doelmatigheid) van de organisatie
  3. de mate van mechanisering, automatisering en digitalisering
  4. de arbeidsmentaliteit


indexcijferloonkostenperproduct=indexcijferarbeidsproductiviteitindexcijferloonkostenperwerknemer×100

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat was dit ook alweer?

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag gaan we het hebben over
  • Lorenzcurve - Wat was dat ook al weer?
  • Inkomensongelijkheid
  • Voor en nadelen van ongelijkheid 

  • Aan de slag met de opdrachten!

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet iemand het verschil tussen
het primair en secundair inkomen?

Slide 21 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Primaire inkomens (worden verdiend in het productieproces)

  • loon
  • pacht/huur
  • rente
  • winst

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Secundair inkomen =
primair inkomen 
- belastingen & sociale premies
+ uitkeringen

Secundair inkomen is = primair inkomen - belastingen - sociale premies + uitkeringen

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lorenzcurve
Wat kun je in een Lorenzecurve aflezen?
  • Hoe de welvaart in een land over de bevolking verdeeld is. 

Wat zegt deze Lorenzcurve over Brazilië?

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lorenzcurve

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lorenzcurve

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lorenzcurve

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat geeft de lorenzcurve aan?
A
De armste 30 % van de mensen verdient 30 % van het inkomen
B
De armste 30 % van de mensen verdient 3 % van het inkomen
C
De rijkste 70 % van de mensen verdient 40 % van het inkomen
D
De rijkste 30 % van de mensen verdient 60 % van het inkomen

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kan de secundaire inkomensverdeling gelijker zijn dan de primaire?

- Mensen met lagere inkomens hebben soms geen primair inkomen, maar wel een uitkering
- Mensen met lagere inkomens krijgen vaak toeslagen
- Door het progressieve belastingstelsel betalen mensen met een hoog inkomen relatief meer belasting dan de lagere inkomens

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ongelijkheid heeft voordelen
  • Ongelijkheid geeft een prikkel om extra in te spannen. 
  • Zorgt voor initiatieven van mensen/onderzoek/ ontwikkeling/scholing --> verbetering productiviteit.  

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ongelijkheid heeft nadelen
  • Minder economische groei door onderconsumptie
  • Minder investeringen in menselijk kapitaal (geen opleidingen)
  • Meer schulden
  • Minder vertrouwen en minder cohesie (minder betrokken)
  • Meer sociale gezondheidsproblemen

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De arbeidsproductiviteit van een land kan gemeten worden door:
A
de totale waarde van de productie te delen door het aantal arbeidsjaren
B
de totale toegevoegde waarde te delen door het aantal werknemers
C
het nationaal inkomen te delen door de totale beroepsbevolking
D
het bruto binnenlands product te delen door het aantal werknemers

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen oorzaak van een stijging van de arbeidsproductiviteit per uur?
A
mechanisering en automatisering
B
het maken van overuren
C
scholing
D
arbeidsverdeling en specialisatie

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door innovatie bij een tuinbedrijf worden 6 van de 9 werknemers overbodig en ontslagen. De arbeidsproductiviteit in het tuinbedrijf is gestegen met...
A
67%
B
100%
C
200%
D
300%

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Irrigatie is een voorbeeld van het verhogen van de kwantiteit en kwaliteit van de productiefactor...
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Natuur
D
Ondernemerschap

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat geeft de lorenzcurve aan...
A
De inkomensongelijkheid van een land
B
De koopkracht van een land
C
De alfabetiseringsgraad van een land
D
De ontwikkelingsgraad van een land

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions