4.2 deel 1

4.2 Hoe ontstond de industrie?
4.2 Hoe ontstond de industrie?
Tijd van Burgers en stoommachines
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

4.2 Hoe ontstond de industrie?
4.2 Hoe ontstond de industrie?
Tijd van Burgers en stoommachines

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel

Aan het eind van de les weet je waarom er in Amerika voor een lange tijd veel plantages waren.

Aan het eind van de les weet je wat huisnijverheid is.

Slide 2 - Diapositive

Zoek in je kledingstuk het label. Waar komt jou trui of t-shirt vandaan?

Slide 3 - Question ouverte

Kijk nog eens goed, van welke grondstof is hij gemaakt?

Slide 4 - Question ouverte

4.2 Hoe ontstond de industrie?
- Nu: Machines

-Vroeger: met de hand

Slide 5 - Diapositive

Katoen
- de meeste kleding werd/word van katoen gemaakt

- katoenplantages
- Amerika
- 19e eeuw (1800-1865)

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Op een katoenplantage
1.   werkten veel slaven om katoen te plukken, vooral in Amerika
2.  de katoen balen werden verscheept naar Europa.


In Amerika duurt de slavernij tot 1865

Slide 8 - Diapositive

Huisnijverheid in Engeland
- de katoen uit de VS werd in Engeland gesponnen

- vooral boeren-gezinnen
om in de winter wat geld te verdienen
- thuiswerk = huisnijverheid

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Van welke uitvinding maakten mensen gebruik bij het spinnen van garen?
A
huisnijverheid
B
schietspoel
C
spinning jenny
D
naaimachine

Slide 11 - Quiz

Van welke kracht maakten mensen géén gebruik?
A
paardenkracht
B
waterkracht
C
spierkracht
D
stroom

Slide 12 - Quiz

Huisnijverheid

Slide 13 - Diapositive

Spinning Jenny

Slide 14 - Diapositive

Energiebronnen
1. spierkracht (mens en dier)
2. paardenkracht
3. waterkracht (windmolens)
4. windkracht

Slide 15 - Diapositive

waterkracht
dierkracht
spierkracht
windkracht

Slide 16 - Question de remorquage

Waar vond je in de 19e eeuw de meeste werkplaatsen en plantages?
A
in grote dorpen
B
langs de snelweg
C
langs de rivier
D
midden in de stad

Slide 17 - Quiz

Meer vraag naar katoen
In Engeland konden meer mensen meer geld verdienen.
Er ontstaat welvaart.

= meer mensen
= meer kleren
= Meer Katoen nodig

Slide 18 - Diapositive

Noem minimaal 1 ding wat je vandaag geleerd hebt.

Slide 19 - Question ouverte

Aan de slag
Je maakt van 4.2:
- opdracht 1 tot en met 5 
- vanaf blz. 13




Slide 20 - Diapositive