Formeel en informeel

Taal
Informeel en formeel / schrijftaal en spreektaal.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 7,8

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Taal
Informeel en formeel / schrijftaal en spreektaal.

Slide 1 - Diapositive

Wat ik je nog ff wil zeggen..
A
formeel
B
informeel

Slide 2 - Quiz

Langs deze weg wil ik u het volgende voorstel doen.
A
formeel
B
informeel

Slide 3 - Quiz

Is de volgende zin formeel of informeel?

Kom het maar halen als je wat wilt.

Slide 4 - Question ouverte

Is de volgende zin formeel of informeel?

Wij willen u hartelijk danken voor uw welwillende bijdrage.

Slide 5 - Question ouverte

formeel 
informeel 

Slide 6 - Question de remorquage

Wat is formeel?

Slide 7 - Question ouverte

Informeel

Slide 8 - Carte mentale

INFORMEEL

Slide 9 - Carte mentale

INFORMEEL

Slide 10 - Carte mentale

WOORDEN IN FORMELE TAAL

Slide 11 - Question ouverte

WOORDEN INFORMELE TAAL

Slide 12 - Question ouverte

Welk woord is informeel
A
Geachte
B
Hallo
C
Yo
D
Meneer

Slide 13 - Quiz

Wat is formeel 
Informeel is een zakelijk gesprek dus daar spreek je met Geachte, hallo etc etc. 

Slide 14 - Diapositive

Wat is formeel 
Formeel is niet zakelijk dus dan spreek je met 
Yo, bro etc etc. 

Slide 15 - Diapositive

Waar praat jij veel mee 
Informeel/formeel?

Slide 16 - Diapositive

Wat hebben jullie deze les 
geleerd?  

Slide 17 - Diapositive


Slide 18 - Question ouverte

Welk woord is formeel
A
Gast
B
Mevrouw
C
Fakka
D
bro

Slide 19 - Quiz

Welke woord is informeel
A
Geachte
B
Mevrouw
C
Fakka
D
Meneer

Slide 20 - Quiz

Wat ga je doen?
Je gaat eerst de les maken. En 20 in de plus. 

Klaar?
- Weektaak rekenen
- Weektaakafkast rekenen
- Stillezen 
- Smartgame

Slide 21 - Diapositive