Tekstdoelen en tekstmanieren

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

homoniemen

homoniemen

muis - muis

slot - slot

pad - pad

krab                                         krap

                       homofonen

Aan het einde van deze les:

• kun je de zes tekstdoelen noemen;
  
• kun je per tekstdoel minstens één voorbeeldtekstvorm noemen;
  
• kun je de drie leesmanieren noemen en in eigen woorden uitleggen.
  

Wat wil de spreker bereiken met dit stukje?

1. overhalen/activeren
2. amuseren
3. informeren
4. instrueren/uitleggen

Wat is het doel van dit gedicht?

1. Informeren
2. Overhalen/activeren
3. Amuseren
4. Instrueren/uitleggen

Wat is het doel van dit recept?

1. Informeren
2. Overhalen/activeren
3. Amuseren
4. Instrueren/uitleggen

/ uitleggen

Wat is het doel van dit aanplakbiljet?

1. Informeren
2. Overhalen/activeren
3. Amuseren
4. Instrueren/uitleggen

Wat is het doel van deze krantenartikelen?

1. Informeren
2. Overhalen/activeren
3. Instrueren/uitleggen
4. Overtuigen

Wat is het belangrijkste doel van dit artikel?

1. Informeren
2. Instrueren/uitleggen
3. Overtuigen
4. Amuseren

Leesmanieren

1. oriënterend lezen
2. grondig lezen
3. zoekend lezen 

Aan de slag!

Maken: opdracht 1, 2 & 3 op blz. 38/39/40

--> huiswerk donderdag 14 oktober

Terugblik

Herhalen doelen van de les!

1. Welke zes tekstdoelen zijn er?

Herhalen doelen van de les!

1. Welke zes tekstdoelen zijn er?
2. Noem minstens één voorbeeld per tekstdoel.

Herhalen doelen van de les!

1. Welke zes tekstdoelen zijn er?
2. Noem minstens één voorbeeld per tekstdoel.
3. Welke drie leesmanieren zijn er?

Voorbeelden van soorten teksten/filmpjes.

Informatie geven

Iets uitleggen

Iets leren

Iets laten doen.

Activeren

Mening geven/overtuigen