1HV Lezen H4: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)

Welkom!
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom!

Slide 1 - Diapositive

Deze les...
- Opening
- Stil lezen
- Doelen
- Herhaling theorie + oefening
- Zelfstandig lezen en maken opdr. 2, blz. 104-105
- Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Stil lezen
Pak je boek
en kruip 
in het verhaal.
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Doelen
- Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van 
   signaalwoorden.
- Ik kan chronologische, opsommende, tegenstellende en 
   toelichtende verbanden in een tekst herkennen.
- Ik kan vragen over een tekst beantwoorden.

Slide 4 - Diapositive

Tekstverbanden en signaalwoorden
De verbanden die je binnenkort moet (her)kennen:
1. chronologisch verband
2. opsommend verband
3. tegenstellend verband
4. toelichtend verband

Slide 5 - Diapositive

Chronologisch verband
- Beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvologorde.

- Signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst, daarna, 
  vervolgens, nadat, terwijl, straks, intussen, binnenkort, ...
  ook jaartallen en data

> Eerst gaan we pizza eten, daarna gaan we naar de bioscoop.

Slide 6 - Diapositive

Opsommend verband
- Noemt dingen achter elkaar op.

- Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, 
  bovendien, ook, en, ten slotte, niet alleen... maar ook, ...
  ook liggende streepjes, getallen of 'dots'

> Sifra is gek op ballet. Ook houdt ze van paardrijden en turnen.

Slide 7 - Diapositive

Tegenstellend verband
- Noemt dingen die tegenover elkaar staan.

- Signaalwoorden: maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel,
  ofschoon, ondanks dat, aan de ene kant ... aan de andere kant, ...

> De weerman had regenachtig weer voorspeld, toch scheen de zon 
   de hele dag.

Slide 8 - Diapositive

Toelichtend verband
- Geeft extra informatie bij een onderwerp, vaak in de vorm van een   
   voorbeeld.

- Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou, ...

> Jorn is goed in balsporten als hockey, tennis en voetbal.

Slide 9 - Diapositive

En nu jij!

Slide 10 - Diapositive

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden?

maar, toch, echter, daarentegen
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 11 - Quiz

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden?

bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 12 - Quiz

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden?

en, ook, bovendien, daarnaast
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 13 - Quiz

Welke signaalwoorden horen bij een chronologisch verband?
A
maar, echter, daarentegen
B
ten eerste, daarna, vervolgens
C
denk aan, neem nou, zoals
D
ook, bovendien, daarnaast

Slide 14 - Quiz

Welke signaalwoorden horen bij een opsommend verband?
A
maar, echter, daarentegen
B
ten eerste, daarna, vervolgens
C
denk aan, neem nou, zoals
D
ook, bovendien, daarnaast

Slide 15 - Quiz

Welke signaalwoorden horen bij een tegenstellend verband?
A
maar, echter, daarentegen
B
ten eerste, daarna, vervolgens
C
denk aan, neem nou, zoals
D
ook, bovendien, daarnaast

Slide 16 - Quiz

Welk tekstverband herken je in de volgende zin?

Eerst eet Peter een boterham, daarna drinkt hij een beker melk.
A
Chronologisch
B
Opsommend
C
Tegenstellend
D
Toelichtend

Slide 17 - Quiz

Welk tekstverband herken je in de volgende zin?

Livia had goed geleerd voor haar wiskundetoets, toch haalde ze een onvoldoende.
A
Chronologisch
B
Opsommend
C
Tegenstellend
D
Toelichtend

Slide 18 - Quiz

Welk tekstverband herken je in de volgende zin?

Thomas is goed in vreemde talen zoals Engels, Duits en Frans.
A
Chronologisch
B
Opsommend
C
Tegenstellend
D
Toelichtend

Slide 19 - Quiz

Ik kan tekstverbanden en signaalwoorden herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Aan de slag!
Huiswerk voor maandag 7 maart:

- Zelfstandig MNV opdr. 2, blz. 104-105

Slide 21 - Diapositive