H2 Formuleren

Formuleren H1 en H2
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Formuleren H1 en H2

Slide 1 - Diapositive

Variatie in woordkeus

Een tekst wordt snel saai, als je vaak dezelfde woorden gebruikt.

Je moet daarom woordkeus variëren.


Bijvoorbeeld:

- baas, hoofd, directeur, chef, leider

- verhaal, sprookje, mythe, vertelling

- lekker, smakelijk, heerlijk, verrukkelijk, genotvol

Slide 2 - Diapositive

Synoniemen voor
wedstrijd

Slide 3 - Carte mentale

Synoniemen voor
leraar

Slide 4 - Carte mentale

Synoniemen voor
vriend

Slide 5 - Carte mentale

Variatie in zinsopbouw

Hetzelfde geldt voor de zinsopbouw: de volgorde van de zinsdelen.


Standaard begin je met het onderwerp (O), dan de persoonsvorm (P) en daarna een ander zinsdeel (A).

Je kunt variëren door zinnen APO en PAO (vraagzin) te maken.

PA (gebiedende wijs) kan ook.

Slide 6 - Diapositive

Herschrijf de zin APO.
Mijn moeder doet boodschappen.

Slide 7 - Question ouverte

Herschrijf de zin POA.
Mijn moeder doet boodschappen.

Slide 8 - Question ouverte

Noteer de zinsbouw van de zin:

De olifanten van de dierentuin moesten na de verhuizing heel langzaam wennen aan hun nieuwe verblijf.
A
OPA
B
APO
C
POA
D
PA

Slide 9 - Quiz

Herschrijf de zin door met een ander zinsdeel te beginnen.

De olifanten van de dierentuin moesten na de verhuizing heel langzaam wennen aan hun nieuwe verblijf.

Slide 10 - Question ouverte