HA2: Formuleren Hfst 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Formuleren

Formuleren

Binnenkort kan je trede 2 afsluiten door middel van een toets. Hieronder de toetsmogelijkheden:

Doel

Ik kan mijn tekst aantrekkelijker maken door te variëren in woordkeuze en zinsopbouw

De 1e kans is tijdens de instructie op woensdag 7 december.

De 2e kans is tijdens de instructie op woensdag 14 december.

De derde kans is tijdens de eigenwijze dagen.

Werkdoelen

Ook dien je alle werkdoelen af te hebben. De planner met alle opdrachten en hoofdstukken vind je in de portal onder instructie. 

Variatie in woordkeus

Een tekst wordt snel saai, als je vaak dezelfde woorden gebruikt.

Je moet daarom woordkeus variëren.

Bijvoorbeeld:

- baas, hoofd, directeur, chef, leider

- verhaal, sprookje, mythe, vertelling

- lekker, smakelijk, heerlijk, verrukkelijk, genotvol

Variatie in zinsopbouw

Hetzelfde geldt voor de zinsopbouw: de volgorde van de zinsdelen.

Standaard begin je met het onderwerp (O), dan de persoonsvorm (P) en daarna een ander zinsdeel (A).

Je kunt variëren door zinnen APO en PAO (vraagzin) te maken.

PA (gebiedende wijs) kan ook.

Synoniemen voor
wedstrijd

Synoniemen voor
leraar

Synoniemen voor
vriend

Herschrijf de zin POA.
Vanmiddag gaat mijn moeder boodschappen doen.

Herschrijf de zin APO.
Mijn moeder gaat vanmiddag boodschappen doen.

Bedenk een zin die je POA schrijft.
Gebruik in elk geval de woorden auto en rijden.

Werkdoelen deze week

Woordenschat: metafoor en personificatie

Formuleren: variatie in zinsbouw

1

1 en 2