4Mavo Blz. 166 t/m 172 Voorbereiding SE2

Opdracht 1 vraag 1: Vul één woord in: De hele tekst gaat over ... in het puberbrein.
1 / 19
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Opdracht 1 vraag 1: Vul één woord in: De hele tekst gaat over ... in het puberbrein.

Slide 1 - Question ouverte

Opdracht 1 vraag 2: Wat is het onderwerp van de tekst Puberbrein?
A
De persoonlijkheidsstructuur van pubers
B
de verandering van de hersenen bij pubers
C
het impulsief handelen door pubers
D
het onderzoek naar afbraak van zenuwcellen

Slide 2 - Quiz

Opdracht 2 vraag 1: Over welk deel van de hersenen gaat het in de tekst 'Puberbrein'?

Slide 3 - Question ouverte

Opdracht 2 vraag 2: Waarom geeft de schrijver dit voorbeeld in een tekst die gaat over het puberbrein? Vul aan: om aan te tonen dat ...

Slide 4 - Question ouverte

Opdracht 2 vraag 3: Wat wil het voorbeeld van Gage (alinea 9) ons vooral vertellen?
A
De frontaalkwabben blijken belangrijk te zijn voor de sociale vaardigheden
B
De moderne neurowetenschap bestaat nog geen tweehonderd jaar
C
Een hersenbeschadiging heeft een akelige karakterverandering tot gevolg
D
Gage had na het ongeluk zijn egoïstische driften niet meer onder controle

Slide 5 - Quiz

Opdracht 3 vraag 1: Wanneer is een manier van reclame maken dus effectief?

Slide 6 - Question ouverte

Opdracht 3 vraag 2: Welke zin gebruikt ongeveer dezelfde betekenis en is dus het goede antwoord?
A
Kinderen kijken op tegen de vloggers due ze volgen, ze zien hen namelijk als betrouwbaar.
B
Daardoor is het goed mogelijk dat de merken die in de video's terugkomen veel invloed hebben.
C
Volgens het rapport raakt reclame steeds meer verstrengeld met amusement en herkennen kinderen reclames in vlogs vaak niet als reclame.
D
Aan het begin moeten ze duidelijk aangeven dat Doritos hen heeft gevraagd.

Slide 7 - Quiz

Opdracht 3 vraag 3: In de tekst staan twee redenen waarom die hashtag niet zoveel effect heeft. Noteer ze allebei.

Slide 8 - Question ouverte

Opdracht 3 vraag 4: Kijk naar de examenvraag die erbij hoort. Waarom is antwoord B fout?

Slide 9 - Question ouverte

Opdracht 3 vraag 5: Wat is één van de problemen bij het gebruik van 'hashtag #sp (sponsored post)'?
A
De hashtag wordt niet altijd door iedereen begrepen
B
De hashtag wordt door vloggers nooit gebruikt
C
Door de hashtag zijn amusement en reclame te veel met elkaar verstrengeld.
D
Vloggers kennen de gemaakte afspraken over de hashtag niet.

Slide 10 - Quiz

Opdracht 4: Op welke manier wordt de tekst in alinea 1 ingeleid? De tekst wordt ingeleid door
A
de aanleiding voor het schrijven van de tekst te geven.
B
de mening van de schrijver te geven.
C
een belangrijke conclusie voorop te stellen.
D
een samenvatting van de tekst te geven.

Slide 11 - Quiz

Opdracht 5: Welke twee manieren worden in alinea's 1 en 2 gebruikt om de tekst in te leiden?
A
1 en 2
B
2 en 3
C
3 en 4
D
4 en 5

Slide 12 - Quiz

Opdracht 6: Een tekst kan op verschillende manieren ingeleid worden. Zie voorbeelden op blz. 169 opdracht 6. Welke manier wordt in alinea 1 gebruikt om de tekst in te leiden en welke in alinea 2?

Slide 13 - Question ouverte

Opdracht 7: Boven welke alinea past het tussenkopje 'Intelligentie' het beste?
A
alinea 5
B
alinea 6
C
alinea 7
D
alinea 8

Slide 14 - Quiz

Opdracht 8:
A Reclameadviesbureau Youngworks - 2 past alleen bij alinea 3
B Reclameregels voor ongezonde producten voor kinderen - 1 juist antwoord, past bij beide alinea's
C Verschijnen van het rapport 'Voedingsreclame gericht op kinderen' - 2 past alleen bij alinea 3
D Vlogs voor kinderen op YouTube - 3 past alleen bij alinea 4

Slide 15 - Diapositive

Opdracht 9 vraag 1: Welk signaalwoord staat in de eerste zin van alinea 9?

Slide 16 - Question ouverte

Opdracht 9 vraag 2: "Naast de eerdergenoemde 'challenge' us get genre 'unboxing' populair." Van welk tekstverband is er sprake in deze zin?
A
een conclusie
B
een opsomming
C
een tegenstelling
D
een verklaring

Slide 17 - Quiz

Opdracht 10: Wat is het belangrijkste verband tussen alinea 7 en alinea 8?
A
Alinea 8 geeft een advies bij alinea 7.
B
Alinea 8 nuanceert het gestelde in alinea 7.
C
Alinea 8 verklaart het gestelde in alinea 7.
D
Alinea 8 vormt een tegenstelling met alinea 7.

Slide 18 - Quiz

Verder werken:
- Maak alvast een start met opdracht 11 t/m 21 op blz. 172 t/m 181

- Huiswerk voor donderdag begin van de les: Opdr 11 t/m 21 op blz. 172 t/m 181
Niet af? Nablijven! Ook hier weer controle via LessonUp.

Slide 19 - Diapositive