Thema 2 basisstof 4

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Thema 2, basisstof 4

5 minuten opstarten
Zometeen komt de uitleg, zorg ervoor dat je mee kan schrijven!

Wat gaan we vandaag doen?

 opstarten

Herhaling basisstof 3

Uitleg basisstof 4

 zelfstandig aan de slag 

afsluiten

Herhaling basisstof 3:

• Ik kan uitleggen wat cellen zijn
• Ik kan uitleggen wat weefsel zijn en kan twee voorbeelden opnoemen
• Ik kan uitleggen wat een jaarring is en hoe het wordt gevormd
  

Leerdoelen basisstof 4:

• Ik kan uitleggen wat dierlijke cellen zijn en 4 onderdelen benoemen en uitleggen
• Ik kan uitleggen wat plantaardige cellen zijn en 7 onderdelen benoemen en uitleggen
• Ik kan 3 soorten plastiden benoemen en hun functie vertellen
• Ik weet wat celorganellen zijn en kan 3 voorbeelden noemen
  

Dierlijke cellen

• Celmembraan (dun vliesje)
• Daar in zit cytoplasma
• Dikke vloeistof van water en opgeloste stoffen
• In het cytoplasma zit de celkern
• De celkern stuurt alles aan
  

Dierlijke cellen

• Om de celkern zit het kernmembraan
• Delen van de cel die een eigen functie hebben: celorganellen
  

Plantencellen

• Plantencellen hebben ook een celwand voor stevigheid(15)
• Ook hebben veel plantencellen één of meer vacuolen (16)
• Een blaasje gevuld met vocht
  

Plantencellen

• In plantencellen komen verschillende korrels voor: Plastiden
• Bladgroenkorrels: fotosynthese
• Kleurstofkorrels
• Zetmeelkorrels: opslag
  

Plantencellen

• Ook plantencellen hebben celorganellen

Celorganellen

• Nog 2:
• Mitochondrium: Energie maken
• Ribosomen: Eiwitten maken
  

Zelfstandig aan de slag

Eerste 10 minuten in stilte zelfstandig

Tweede 10 minuten mag je overleggen

Bezig t/m met basisstof 4 van thema 2

Klaar? werk de leerdoelen uit:

• Ik kan uitleggen wat dierlijke cellen zijn en 4 onderdelen benoemen en uitleggen 
• Ik kan uitleggen wat plantaardige cellen zijn en 7 onderdelen benoemen en uitleggen 
• Ik kan 3 soorten plastiden benoemen en hun functie vertellen 
• Ik weet wat celorganellen zijn en kan 3 voorbeelden noemen