B&L Leereenheid 3

• B&L
• MBO
• Studiejaar 1,2

B&L Leereenheid 3 Doelstellingen

"De doelstelling heeft te maken met zowel de beginsituatie, de les/training en met de evaluatie"

1. Eens
2. Oneens

Doelstelling in het didactisch model

Soorten doelstellingen

Op basis van gedragsaspecten	Op basis van termijn
Motorisch	Lange termijn
Cognitief	Middellange termijn
Sociaal affectief	Korte termijn (lesdoel, lesdeeldoel, oefendoel)

Motorische doelstellingen

• Schoolslagbeweging kunnen maken
• Dribbel bij voetbal kunnen uitvoeren
• Met de squattechniek 120 kunnen tillen
• Duurloop van 10km kunnen lopen

Cognitieve doelstellingen

• Vijf fouten/correcties kunnen opnoemen van een handstand
• 4-3-3 systeem bij voetbal kunnen uitleggen
• Het juist positie kiezen bij een zoneverdediging
• De techniek van de schoolslag kunnen analyseren

Sociaal-affectieve doelstellingen

• Plezier beleven aan sportbeoefeningen
• Kunnen omgaan met winst en verlies
• Bij het 'niet lukken' doorzettingsvermogen tonen
• Een beslissing van de scheidsrechter kunnen accepteren

Korte termijn doelstellingen

Altijd te maken met aanleren / verbeteren

• Aanleren van de schoolslag
• Verbeteren van positiespel
• Aanleren van de lay-up
• Verbeteren van het samenspel

Algemeen naar Concreet

Volleybaltechniek verbeteren:

• De bovenhandse techniek bij volleybal kunnen uitvoeren

Een duurloop kunnen lopen:

• Duurloop van 10km over een sterk wisselend parcours kunnen lopen

Formuleren...

Stap 1. Bewegingsvorm

Stap 2. Waarneembaar eindgedrag

Stap 3. Voorwaarden/omstandigheden

Stap 4. Minimumprestatie (kwalitatief/kwantitatief)

Stap 1: Bewegingsvorm

De bewegingsvorm moet genoemd worden (inhoud)​

• Bewegingsvorm zo duidelijk mogelijk aangeven​
  
• Beweging en de wijze waarop de beweging moet worden uitgevoerd noteren​
  

• Gaat om de inhoud wat je wilt zien aan het einde van de les (inhoud)aspect van de doelstelling genoemd)

Voorbeeld: Bewegingsvorm

De deelnemers kunnen een wreeftrap uitvoeren

De deelnemers kunnen een duurloop van 10km lopen

De deelnemers kunnen een voorwaartse salto springen

Stap 2: Waarneembaar eindgedrag

Sprake zijn van waarneembaar eindgedrag​

• Gewenste eindgedrag moet waarneembaar (controleerbaar) zijn​
  
• De doelstelling moet omschreven worden in een handeling van de deelnemer​
  

Wordt ook wel gedragsaspect van de doelstelling genoemd

Voorbeeld: Waarneembaar eindgedrag

De deelnemers kunnen een wreeftrap uitvoeren

De deelnemers kunnen een duurloop van 10km lopen

De deelnemers kunnen een voorwaartse salto springen

Stap 3: Voorwaarden/omstandigheden

Aangeven onder welke voorwaarden of omstandigheden de groep/het individu het gewenste eindgedrag moet kunnen laten zien

Voorbeeld: Voorwaarden/omstandigheden

De deelnemers kunnen de wreeftrap als voorzet toepassen

De deelnemers kunnen een duurloop van 10km over een sterk wisselend parcours lopen

De deelnemers kunnen een voorwaartse salto uit aanloop met afzet van een minitramp springen

Stap 4: Minimumprestatie

Aangeven worden welke zogenaamde minimumprestatie(s) de lesgever als maatstaaf gebruikt:​

• Mate waarin de deelnemer het eindgedrag moet vertonen (grens tussen voldoende en onvoldoende)​
  
• Je moet formuleren wat de sb-deelnemer minimaal moet laten zien aan het eind van de les; dit kan:​
  

• Kwalitatieve minimale eis (vaardigheid), en/of​
  

• Kwantitatieve minimale eis (meetbaar resultaat)​

Voorbeeld: Minimumprestatie

Deelnemers kunnen de wreeftrap als voorzet uitvoeren, waarbij het standbeen tekens goed naast de bal wordt geplaatst.

De deelnemers kunnen een voorwaartse salto uit een aanloop met afzet van een minitramp springen, waarbij met twee benen wordt afgezet en de landing tot stabiele stand plaats vindt. 

De deelnemers kunnen een schoolslag zwemmen, waarbij er een lange uitdrijf-fase is.

1. Bewegingsvorm
2. Waarneembaar eindgedrag
3. Voorwaarde/omstandig-heid
4. Minimumprestatie

De deelnemers kunnen de bovenhandse volleybaltechniek in een driehoeksopstelling demonstreren.

1. Bewegingsvorm
2. Waarneembaar eindgedrag
3. Voorwaarde/omstandig-heid
4. Minimumprestatie

Formuleer een doelstelling voor de sport: Turnen.

Formuleer een doelstelling voor een sport die iets met water te maken heeft.

Kies zelf een sport en maak voor deze sport een doelstelling.